Der Prokurator des Königs kann die Ermittlung oder die Ortung der Telekommunikation nur anordnen, wenn es sich um eine Ertappung auf frischer Tat von strafbaren Handlungen im Sinne von Artikel 90ter §§ 2, 3 und 4 des Strafprozessgesetzbuches handelt und unter der Bedingung, dass die Massnahme innerhalb von vierundzwanzig Stunden durch einen Untersuchungsrichter bestätigt wird.
De procureur des Konings kan het opsporen of lokaliseren van telecommunicatie slechts bevelen wanneer het gaat om een ontdekking op heterdaad van strafbare feiten opgesomd in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4, van het Wetboek van strafvordering en op voorwaarde dat de maatregel binnen vierentwintig uur wordt bevestigd door een onderzoeksrechter.