Aus den in B.6.2 angeführten Vorarbeiten geht hervor, dass der Gesetzgeber dadurch, dass er in Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 die Verwandten
oder Verschwägerten ersten, zweiten oder dritten Grades von dem Begriff « Haushalt » ausschloss, die Solidarität in der Familie fördern wollte und vermeiden wollte, dass Personen mit Behinderung, die mit einem Verwandten
oder Verschwägerten ersten, zweiten oder dritten Grades zusammenwohnen,
keinerlei Beihilfe ...[+++]erhalten würden wegen der Tatsache, dass das Familienmitglied über Einkünfte verfügen würde.
Uit de in B.6.2 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever, door in artikel 7, § 3, van de wet van 27 februari 1987 de bloed- of aanverwanten in de eerste, tweede of derde graad uit te sluiten van het begrip « huishouden », de familiale solidariteit heeft willen aanmoedigen en beoogt te vermijden dat personen met een handicap die samenwonen met een bloed- of een aanverwant in de eerste, tweede of derde graad geen enkele tegemoetkoming zouden genieten vanwege het feit dat het familielid over inkomsten zou beschikken.