H. in der Erwägung, dass - da nur 50% der europäischen Bürgerinnen und Bürger Internetzugang haben - die Entwicklung und die Durchführung von Dienstleistungen im Bereich der e-Justiz unter strikter Einhaltung des Grundsatzes der Transparenz, der Gleichheit vor dem Gesetz und der Kontrolle durch die Öffentlichkeit erfolgen und zumindest während einer Übergangszeit einen ergänzenden und optionalen Charakter in Bezug auf die bislang von den Mitgliedstaaten geübte Praxis haben sollten,
H. overwegende dat slechts 50% van de Europese burgers toegang heeft tot het internet en dat de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van e-justitie-diensten daarom gepaard moet gaan met een strikte naleving van de beginselen van doorzichtigheid, gelijkheid voor de wet en overheidscontrole, en op zijn minst in de overgangsfase een facultatieve aanvulling moet vormen op de tot nu toe in de lidstaten toegepaste praktijken,