Der Grundsatz des Erlöschens der Strafverfolgung im Falle des Verlustes der Rechtspersönlichkeit einer juristischen Person ergibt sich aus dem Willen, diesen Verlust der Rechtspersönlichkeit ähnlich zu behandeln wie das Ableben einer natürlichen Person (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-1217/1, S. 11).
Het beginsel van het verval van de strafvordering in geval van verlies van de rechtspersoonlijkheid van een rechtspersoon is het gevolg van de wil om aan dat verlies van de rechtspersoonlijkheid een behandeling voor te behouden die analoog is met die van het overlijden van een natuurlijke persoon (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1217/1, p. 11).