Vertaling van "entwicklung innovation ausreichende erfahrungen " (Duits → Nederlands) :

Eine weitere Differenzierung bei den vorzulegenden Informationen für die verschiedenen Arten von GVO, zum Beispiel mehrjährige Pflanzen und Bäume, einzellige Organismen, Fische oder Insekten, oder für verschiedene Verwendungen von GVO, zum Beispiel die Entwicklung von Impfstoffen, kann vorgenommen werden, sobald ausreichende Erfahrungen mit Anmeldungen für die Freisetzung bestimmter GVO in der Union gesammelt worden sind.
De verplichte informatie betreffende verschillende typen ggo's, bijvoorbeeld meerjarige planten en bomen, eencellige organismen, vissen of insecten, of betreffende een specifiek gebruik van ggo's, zoals de ontwikkeling van vaccins, kan nader worden gedifferentieerd zodra in de Unie voldoende ervaring is opgedaan met kennisgevingen voor de introductie van specifieke ggo's.

Die durch die thematischen und horizontalen Programme im Bereich Forschung und Innovation gewonnenen Erfahrungen werden Eingang finden in die Debatte über die Vorschläge der Kommission für die Entwicklung hin zu einem europäischen Forschungsraum und in die Gestaltung künftiger Maßnahmen der EU im Bereich Forschung, u. a. der FTE-Rahmenprogramme.
De ervaring die met de thematische en horizontale programma's op het gebied van onderzoek en innovatie is opgedaan, zal bijdragen aan het debat over de voorstellen van de Commissie voor vooruitgang naar een Europese onderzoekruimte toe en aan het ontwerp van de toekomstige acties van de EU op onderzoeksgebied, inclusief kaderprogrammas.

Die Kommission hat die Artikel 87 und 88 EG-Vertrag in zahlreichen Entscheidungen angewandt und insbesondere bei der Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 70/2001 der Kommission vom 12. Januar 2001 über die Anwendung der Artikel 87 und 88 EG–Vertrag auf staatliche Beihilfen an kleine und mittlere Unternehmen , und hinsichtlich der Erweiterung des Anwendungsbereichs dieser Verordnung auf Forschungs- und Entwicklungsbeihilfen, der Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 364/2004 der Kommission vom 25. Februar 2004 zur Änderung der Verordnung (EG) Nr. 70/2001 , der Durchführung der Mitteilung der Kommission über staatliche Beihilfen und Risikokapital und der Leitlinien der Gemeinschaft für staatliche Beihilfen zur Förderung von Risikokapitalinvestitionen in kleine und mittlere Unternehmen sowie der Durchführung des Gemeinschaftsrahmens für staatliche Beihilfen für Forschung, Entwicklung und Innovation ausreichende Erfahrungen gesammelt, um allgemeine Vereinbarkeitskriterien für Beihilfen zugunsten von KMU in Form von Investitionsbeihilfen innerhalb und außerhalb von Fördergebieten, in Form von Risikokapitalbeihilferegelungen sowie im Bereich von Forschung, Entwicklung und Innovation festzulegen.
De Commissie heeft de artikelen 87 en 88 van het Verdrag toegepast in tal van beschikkingen en besluiten en heeft voldoende ervaring opgedaan om algemene verenigbaarheidscriteria vast te stellen wat betreft steun aan kmo’s, investeringssteun binnen en buiten steungebieden, steun in de vorm van risicokapitaalregelingen en steun op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met name in het kader van de toepassing van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen , en ten aanzien van de uitbreiding van het toepassingsgebied van die verordening tot steun voor onderzoek en ontwikkeling, de toepassing van Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 , de toepassing van de mededeling van de Commissie „Staatssteun en risicokapitaal” , de toepassing van de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen , en de toepassing van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Insbesondere bei der Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 68/2001 der Kommission vom 12. Januar 2001 über die Anwendung der Artikel 87 und 88 EG-Vertrag auf Ausbildungsbeihilfen , der Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 2204/2002 der Kommission vom 12. Dezember 2002 über die Anwendung der Artikel 87 und 88 EG-Vertrag auf Beschäftigungsbeihilfen , der Verordnung (EG) Nr. 1628/2006 der Kommission vom 24. Oktober 2006 über die Anwendung der Artikel 87 und 88 EG-Vertrag auf regionale Investitionsbeihilfen der Mitgliedstaaten , der Durchführung des Gemeinschaftsrahmens für staatliche Forschungs- und Entwicklungsbeihilfen , der Durchführung des Gemeinschaftsrahmens für staatliche Beihilfen für Forschung, Entwicklung und Innovation, der Durchführung der Leitlinien der Gemeinschaft für staatliche Umweltschutzbeihilfen aus dem Jahre 2001 , der Leitlinien der Gemeinschaft für staatliche Umweltschutzbeihilfen aus dem Jahre 2008 und der Durchführung der Leitlinien für staatliche Beihilfen mit regionaler Zielsetzung 2007—2013 hat die Kommission auch ausreichende Erfahrungen bei der Anwendung der Artikel 87 und 88 EG-Vertrag im Bereich der Ausbildungs-, Beschäftigungs-, Umweltschutz-, Forschungs-, Entwicklungs- und Innovationsbeihilfen sowie Regionalbeihilfen sowohl für KMU als auch für Großunternehmen gesammelt.
De Commissie heeft ook over voldoende ervaring opgedaan bij de toepassing van de artikelen 87 en 88 op opleidingssteun, werkgelegenheidssteun, milieusteun, steun ten behoeve van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en regionale steun ten aanzien van zowel kmo’s als grote ondernemingen, met name in het kader van de toepassing van Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun , Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun , Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun , de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling , de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, de Communautaire kaderregeling van 2001 inzake staatssteun ten behoeve van het milieu , de communautaire richtsnoeren van 2008 inzake staatssteun voor milieubescherming en de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013

2. erkennt an, dass alle Mitgliedstaaten für den Zeitraum 2007-2013 einen erheblichen Anteil ihrer Gesamtmittelausstattung für FuE, Innovation und die Entwicklung einer wissensbasierten Gesellschaft verwendet haben und dadurch 246 nationale oder regionale operationelle Programme zustande kamen, in deren Rahmen rund 86 Milliarden EUR für Forschung und Innovation bereitgestellt wurden, davon bereits 50 Milliarden EUR für FTE-Kernaktivitäten und Aktivitäten auf dem Gebiet der Innovation; hebt hervor, dass Forschung und Innovation angesichts der weltweiten Herausforderungen grundlegende Instrumente zur Verbesserung der Wettbewerbsfähigkeit der EU sind, damit sie wettbewerbsfähiger wird, weshalb auch künftig eine regelmäßige Förderung dieser Bereiche und eine regelmäßige Auswertung der erreichten Fortschritte auf der Grundlage der erzielten Ergebnisse notwendig ist; empfiehlt deshalb im Hinblick auf den nächsten Programmplanungszeitraum, dass die Mitgliedstaaten und die Kommission ausreichende Mittel aus den Strukturfonds für Forschung und Innovation – insbesondere nachhaltige Innovation – vorsehen und die Forschungskapazitäten stärken; betont die Notwendigkeit, erfolgreiche Modelle beim Wissensdreieck zu fördern und anzuwenden sowie die nachhaltige Entwicklung regionaler Forschung und strategischer Rahmen für Innovation in Zusammenarbeit mit Unternehmen, Forschungszentren, Universitäten und Behörden zu gewährleisten; hebt das Potenzial wissensintensiver regionaler Innovationscluster zur Mobilisierung der regionalen Wettbewerbsfähigkeit hervor und fordert eine bessere Koordinierung der Strukturfonds und des Siebten Rahmenprogramms für Forschung und Technologieentwicklung;
2. spreekt er zijn waardering voor uit dat alle lidstaten voor 2007-2013 een aanzienlijk bedrag van hun totale financiële toewijzingen voor OO, innovatie en ontwikkeling van een kenniseconomie hebben bestemd, wat leidt tot 246 nationale of regionale operationele programma's met circa EUR 86 mia. voor onderzoek en innovatie, waarvan EUR 50 mia. voor essentiële OO- en innovatieactiviteiten reeds is toegewezen; onderstreept dat onderzoek en innovatie essentieel zijn voor de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de EU in het licht van de wereldwijde uitdagingen, dat de investeringen in deze sectoren moeten worden voortgezet en dat de geboekte vooruitgang regelmatig beoordeeld moet worden op basis van resultaten; raadt de lidstaten en de Commissie met het oog op de volgende programmeringsperiode dan ook aan om voldoende middelen uit de structuurfondsen vrij te maken voor onderzoek en innovatie, in het bijzonder duurzame innovatie, en de onderzoekscapaciteiten te versterken; benadrukt de noodzaak om succesvolle modellen binnen de kennisdriehoek te bevorderen en toe te passen en om de duurzame ontwikkeling van regionaal onderzoek en strategische kaders voor innovatie te waarborgen in samenwerking met ondernemingen, onderzoekscentra, universiteiten en overheidsinstanties; overwegende dat uit resultaten van de onderhandelingen over de strategieën en programma's op het gebied van het cohesiebeleid voor de programmeringsperiode 2007-2013 blijkt dat de kwaliteit van de programma's en de betrokkenheid van belanghebbenden op alle bestuursniveaus zijn verbeterd, wat een stap vooruit is naar de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon wat betreft het economische concurrentievermogen en de werkgelegenheid;

5. ist überzeugt, dass sich die EU unverzüglich mit einer Strukturreform befassen muss, um ihre Wettbewerbsfähigkeit zu verbessern und das Wachstum wieder anzukurbeln; erachtet die Modernisierung der Infrastruktur (einschließlich Breitbandtechnik), verstärkte Anstrengungen in den Bereichen Forschung, Entwicklung und Innovation, eine Politik, die ausreichende, wirtschaftliche und saubere Energie gewährleistet, die Innovation und die Entwicklung neuer Technologien und die Qualität der allgemeinen und beruflichen Bildung als zentrale Säulen der Strategie; stellt fest, dass die Auswirkungen europäischer Rechtsetzung auf die Wettbewerbsfähigkeit geprüft und quantifiziert werden müssen, um es den Rechtsetzungsorganen zu ermöglichen, dazu beizutragen, Europas Wettbewerbsfähigkeit zu verbessern und zu vermeiden, dass Wirtschaftsakteuren unnötige Lasten auferlegt werden;
5. is van mening dat de EU zich zonder uitstel moet richten op structurele hervorming, om haar concurrentievermogen te versterken en de groei opnieuw op te starten; is van mening dat modernisering van de infrastructuur (waaronder breedband), het verrichten van meer inspanningen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, het voeren van een beleid gericht op voldoende, betaalbare en schone energie, innovatie en de ontwikkeling van nieuwe technologieën, alsmede de kwaliteit van het onderwijs en opleidingen centrale elementen van de strategie zijn; is van mening dat de effecten van Europese wetgeving op het concurrentievermogen onderzocht en gekwantificeerd moeten worden, om wetgevers in staat te stellen een bijdrage te leveren aan het vergroten van het Europese concurrentievermogen en een onnodige last op economische actoren te vermijden;

16. empfiehlt den Mitgliedstaaten und der Kommission, ausreichende Mittel aus den SF für Forschung und Innovation – insbesondere nachhaltige Innovationen – vorzusehen und die Forschungskapazitäten zu stärken; betont die Notwendigkeit, erfolgreiche Modelle beim Wissensdreieck zu fördern und anzuwenden und die nachhaltige Entwicklung regionaler Forschung und strategischer Rahmen für Innovation in Zusammenarbeit mit Unternehmen, Forschungszentren, Universitäten und Behörden; hebt das Potenzial wissensintensiver regionaler Innovationscluster zur Mobilisierung der regionalen Wettbewerbsfähigkeit hervor und begrüßt die Einbeziehung der Clusterentwicklung sowohl in das CIP als auch in das RP7 (Initiative Wissensregionen im RP7); weist auf die im Rahmen des Europäischen Technologieinstituts (ETI) geschaffenen neuen „Wissens- und Innovationsgemeinschaften“ (KIC) hin, die die wichtigsten wissensintensiven regionalen Technologiecluster Europas miteinander vernetzen; nimmt zur Kenntnis, dass der Wissensaustausch in regionalen Clustern auch durch die Strukturfonds erleichtert werden kann; betont, dass solche Cluster vor allem für benachteiligte Regionen eine große Chance darstellen;
16. raadt de lidstaten en de Commissie aan om voldoende middelen uit de structuurfondsen vrij te maken voor onderzoek en innovatie, in het bijzonder duurzame innovatie, en onderzoekscapaciteiten te versterken; benadrukt de noodzaak om succesvolle modellen binnen de kennisdriehoek te bevorderen en toe te passen en om de duurzame ontwikkeling van regionaal onderzoek en strategische kaders voor innovatie te waarborgen in samenwerking met ondernemingen, onderzoekscentra, universiteiten en overheidsinstanties; onderstreept het potentieel van kennisintensieve regionale innovatieve clusters bij het mobiliseren van het regionale concurrentievermogen, en verwelkomt de opname van clusterontwikkeling in zowel het CIP als het KP7 (actie op het gebied van kennisregio's in KP7); wijst op de nieuwe kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) die zijn opgericht in het kader van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) en die de belangrijkste regionale Europese kennisintensieve clusters onderling met elkaar verbinden; merkt op dat ook de structuurfondsen kunnen bijdragen aan kennisuitwisseling in regionale clusters; benadrukt dat dergelijke clusters vooral voor achterstandsgebieden grote kansen bieden;

6. empfiehlt der Kommission, wenn von einem Staat Privatisierungsmaßnahmen beschlossen werden, dafür zu plädieren, dass diese möglichst die einheimischen Investoren maßgeblich einbeziehen, und ein besonderes Augenmerk auf "kleine", dezentrale Lösungen zu richten, die von den Entwicklungsländern gestaltet werden und deren Nutznießer die kleinen und mittleren Unternehmen (KMU) sowie die Kleinstunternehmen sind, die in der wirtschaftlichen Entwicklung der Entwicklungsländer eine wesentliche Rolle spielen und erheblichen Anteil an der Schaffung von Arbeitsplätzen und der Entwicklung des Volkseinkommens haben, während die "großen" Lösungen, die auf eine Übernahme von staatlichen Unternehmen durch multinationale Unternehmen und Konzerne zielen, häufig negative Sekundärwirkungen haben, und auch der möglichen Rolle der kleinen und mittleren Unternehmen (KMU) in Europa in allen Fragen der Kooperationsprogramme besondere Aufmerksamkeit zu widmen; ist der Ansicht, dass die europäischen KMU über spezielle für die Programme wichtige Kenntnisse und Erfahrungen verfügen, dass sie aber häufig außen vor bleiben, weil sie nicht über die Möglichkeiten der Beteiligung an den Programmen informiert sind und weil sie für die Partner in den Drittländern nicht ausreichend in Erscheinung treten; empfiehlt, dass Mittel bereitgestellt werden, um Beratungsdienste und Fortbildungskurse für kleine und mittlere Unternehmen in den Ländern Lateinamerikas und Asiens durch ehrenamtlich tätige Seniorexperten aus der Europäischen Union im Rahmen des ESSN (Europäisches Hauptdienstleistungsnetzwerk) anzubieten;
6. beveelt de Commissie aan, wanneer een land tot privatisering heeft besloten, te suggereren deze zich indien mogelijk te laten voltrekken met inschakeling van zoveel mogelijk binnenlandse investeerders en de blik vooral te richten op "kleine", decentrale oplossingen waaraan door de ontwikkelingslanden vorm wordt gegeven en die ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en aan de allerkleinste ondernemingen, die een wezenlijk aandeel aan de economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden hebben en die ook grotendeels bepalend zijn voor het scheppen van werkgelegenheid en de ontwikkeling van het volksinkomen, terwijl "grote" oplossingen, gericht op het overnemen van staatsbedrijven door multinationale ondernemingen en concerns, vaak negatieve neveneffecten hebben; beveelt de Commissie aan hierbij ook speciale aandacht te besteden aan de eventuele rol van Europese kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) bij alle aspecten van samenwerkingsprogramma's; meent dat Europese KMO's over speciale kennis en ervaring beschikken die van belang zijn voor deze programma's, maar vaak niet deelnemen omdat zij niet op de hoogte zijn van mogelijkheden om in programma's te participeren en niet voldoende zichtbaar zijn voor partners in derde landen; beveelt aan kredieten beschikbaar te stellen voor de verstrekking van adviezen en het aanbieden van beroepsopleiding aan kleine en middelgrote ondernemingen in de landen van Latijns-Amerika en Azië door oudere deskundigen uit de Europese Unie die in het kader van het ESSN (European Senior Services Network) vrijwillig hun diensten verlenen;

Eine weitere Differenzierung der vorzulegenden Informationen für die verschiedenen Arten von GVO, zum Beispiel einzellige Organismen, Fische oder Insekten, oder für verschiedene Verwendungen von GVO, wie zum Beispiel die Entwicklung von Impfstoffen, kann vorgenommen werden, sobald ausreichende Erfahrungen mit den Anmeldungen für die Freisetzung bestimmter GVO in der Gemeinschaft gesammelt worden sind.
De kennisgevingsvoorschriften betreffende verschillende typen GGO's, bijvoorbeeld eencellige organismen, vissen of insecten, of betreffende een specifiek gebruik van GGO's, zoals de ontwikkeling van vaccins, kunnen nader worden gedifferentieerd zodra in de Gemeenschap voldoende ervaring is opgedaan met kennisgevingen voor de introductie van specifieke GGO's.