Traduction de «entsteht zeitpunkt » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

der Zeitpunkt der Rechtshängigkeit | der Zeitpunkt,zu dem Rechthängigkeit eintritt
het tijdstip van de aanhangigheid | het tijdstip waarop de aanhangigheid intreedt

es entsteht ein Weichgluehgefuege aus koernigem Perlit
de gevormde structuur wordt sferoïdaal perliet genoemd

Zollschuld, die entsteht oder entstehen kann
douaneschuld die is of kan ontstaan

Menopause | Zeitpunkt der letzten Menstruation
menopauze | overgangsjaren

weibliches Rind zum Zeitpunkt des Abkalbens
vrouwelijk rund tijdens het kalven

voraussichtliche Zeitpunkte
schatting van de termijnen

zu einem früheren Zeitpunkt
voordien

Requisiten zum richtigen Zeitpunkt bereitstellen
rekwisieten tijdig opstellen | rekwisieten tijdig opzetten

den optimalen Zeitpunkt für die Besamung berechnen
optimaal moment voor inseminatie berekenen | optimaal tijdstip voor inseminatie berekenen

Ausrüstung zum richtigen Zeitpunkt bereitstellen
materiaal tijdig installeren | materiaal tijdig opzetten | materiaal tijdig opstellen | uitrusting tijdig opzetten

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Der Anspruch auf die Beihilfe entsteht zum Zeitpunkt des Schadensfalls».
Het recht op steun ontstaat op het ogenblik van de schade».

III - Bezugsberechtigte der Schadenersatzzahlung Art. 6 - Das Recht auf die Schadenersatzzahlung entsteht zum Zeitpunkt des Schadens zugunsten desjenigen, der zu diesem Zeitpunkt: 1° Eigentümer des in Artikel 8 genannten Gutes ist; 2° bei Schäden an landwirtschaftlichen und gartenbaulichen Gütern das in Artikel 8 genannte Gut betreibt, wenn es sich um Pflanzungen oder Ernten handelt.
III. - Rechthebbende op de hersteltegemoetkoming Art. 6. Het recht op de hersteltegemoetkoming ontstaat op het ogenblik van de schade in hoofde van degene die, op dat ogenblik : 1° eigenaar is van het goed bedoeld in artikel 8; 2° het in artikel 8 bedoelde goed uitbaat, in geval van schade aan de land- en tuinbouwgoederen als het gaat om beplantingen of oogsten.

(1) Für die Zwecke von Artikel 55 Absatz 1 Unterabsatz 1 Buchstabe a der Richtlinie 2014/59/EU gilt eine besicherte Verbindlichkeit als nicht ausgenommen, wenn sie zum Zeitpunkt, zu dem sie entsteht,
1. Voor de toepassing van artikel 55, lid 1, eerste alinea, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU wordt een door zekerheid gedekt passief niet als een uitgesloten passief beschouwd indien het, op het moment waarop het wordt gecreëerd:

Die Wertminderung, die für die Entschädigung berücksichtigt wird, muss in Bezug auf den Unterschied zwischen einerseits dem Wert des Gutes zum Zeitpunkt des Erwerbs, aktualisiert bis zu dem Tag, an dem das Recht auf Entschädigung entsteht, zuzüglich der Lasten und Kosten vor dem Inkrafttreten des Planentwurfs oder des Plans, und andererseits dem Wert des Gutes zu dem Zeitpunkt, an dem das Recht auf Entschädigung nach dem Inkrafttreten des Plans entsteht, berücksichtigt werden.
De waardevermindering die voor schadeloosstelling in aanmerking komt, dient te worden geraamd als het verschil tussen enerzijds de waarde van dat goed op het ogenblik van de verwerving, geactualiseerd tot op de dag van het ontstaan van het recht op schadevergoeding en verhoogd met de vóór de inwerkingtreding van het ontwerpplan of van het plan gedragen lasten en kosten, en anderzijds de waarde van dat goed op het ogenblik van het ontstaan van het recht op schadevergoeding na de inwerkingtreding van het plan.

- den Gesellschaften, die ebenfalls Zinsen erhalten, die ein vertragsrechtlich garantiertes Anrecht auf Verrechnung des Pauschalanteils ausländischer Steuer entstehen lassen, und die für einen bestimmten Besteuerungszeitraum keine oder eine negative Besteuerungsgrundlage haben, in der der Pauschalanteil ausländischer Steuer enthalten ist, und die bei fehlender Besteuerungsgrundlage den Pauschalanteil ausländischer Steuer nicht tatsächlich verrechnen können, wodurch der Pauschalanteil ausländischer Steuer die Höhe der steuerlich übertragbaren Verluste verringert, so dass zu einem späteren Zeitpunkt fiktive Gewinne besteuert werden und eine Doppelbesteuerung entsteht, andererseits unterscheiden?
- en, anderzijds, de vennootschappen die eveneens intresten ontvangen die een verdragsrechtelijk gegarandeerd recht geven op de verrekening van het FBB en die voor een bepaald belastbaar tijdperk geen of een negatieve belastbare basis hebben waarin het FBB begrepen is, en die bij het gebrek aan belastbare basis het FBB niet effectief kunnen verrekenen waardoor het FBB het bedrag aan fiscaal overdraagbare verliezen vermindert zodat op een later tijdstip fictieve winst wordt belast en er dubbele belasting ontstaat ?

Das Recht auf eine Entschädigung entsteht zum Zeitpunkt der Notifizierung der endgültigen Entscheidung zur Verweigerung der Bau- oder Parzellierungsgenehmigung, wobei der Antragsteller alle Rechtsmittel erschöpft haben muss, einschließlich einer Nichtigkeitsklage bei dem Staatsrat.
Het recht op de vergoeding ontstaat op het ogenblik van de kennisgeving van de definitieve beslissing tot weigering van de bouw- of verkavelingsvergunning of van een negatief stedebouwkundig attest, op voorwaarde dat de aanvrager alle beroepsmiddelen moet hebben uitgeput met inbegrip van het vernietigingsberoep bij de Raad van State.

Kommt Artikel 2 Absatz 4 Buchstabe c zur Anwendung, so übermittelt die Einrichtung oder Rechtsvereinbarung — falls einer natürlichen Person zu einem späteren Zeitpunkt ein Anspruch auf die Vermögenswerte, aus denen die Zinszahlungen erwachsen, oder auf andere Vermögensvorteile, die anstelle der Zinszahlung zu gewähren sind, entsteht — der zuständigen Behörde des Mitgliedstaats, in dem sich der Ort ihrer tatsächlichen Geschäftsleitung befindet, die Informationen nach Artikel 8 Absatz 1 Unterabsatz 2.
Indien artikel 2, lid 4, onder c), van toepassing is, verstrekt de entiteit of de juridische constructie, telkens wanneer een natuurlijk persoon op een later tijdstip gerechtigd wordt tot de activa die de rentebetaling genereren of tot andere activa die de rentebetaling belichamen, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij haar plaats van werkelijke leiding heeft, de in artikel 8, lid 1, tweede alinea, bedoelde informatie.

Die Zahlung eines Schuldners sollte als verspätet in dem Sinne betrachtet werden, dass ein Anspruch auf Verzugszinsen entsteht, wenn der Gläubiger zum Zeitpunkt der Fälligkeit nicht über den geschuldeten Betrag verfügt, vorausgesetzt, er hat seine gesetzlichen und vertraglichen Verpflichtungen erfüllt.
Om voor toepassing van het recht op interestvergoeding voor betalingsachterstand in aanmerking te komen, moet de schuldeiser in een situatie van betalingsachterstand verkeren omdat het hem verschuldigde bedrag op de vervaldag niet tot zijn beschikking staat, terwijl hij wel aan zijn wettelijke en contractuele verplichtingen heeft voldaan.

« Wenn eine Immobilie Teil der Konkursmasse ist, verstösst in diesem Fall Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, ggf. in Verbindung mit Artikel 7 § 1 desselben Gesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass unwiderlegbar vermutet wird, dass der Genuss und/oder die Nutzung dieser Immobilie von der Konkursverwaltung und/oder von der Gläubigermasse ausgeübt wird, und somit eine Masseschuld in Bezug auf Immobilienvorabzug entsteht für den ganzen Zeitraum zwischen dem Zeitpunkt der Konkurseröffnung und dem Zeitpunkt der Eigentumsübertragung an eine Drittperson - sogar wenn es für die Konkursverwaltung gesetzlich und faktisch unmöglich war, den Genuss dieser Immobilie auszuüben und/oder diese tatsächlich zu nutzen oder daraus Erträge oder Einkünfte zu erhalten - gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Gesetzesbestimmung den Belgischen Staat - Föderaler Öffentlicher Dienst Finanzen - in eine günstigere Lage versetzt als die anderen Gläubiger, und somit ohne ausreichende Rechtfertigung das Prinzip der Gleichheit der Gläubiger, das u.a. in den Artikeln 8 und 9 des Hypothekengesetzes vom 16. Dezember 1851 und in den Artikeln 46 und 99 des Gesetzes vom 8. August 1997 verankert ist, sowie das allgemeine Prinzip der Gleichheit der Gläubiger im Falle der Konkurrenz von Schuldforderungen, so wie es in den vorerwähnten Bestimmungen verankert ist, missachtet?
« Wanneer een onroerend goed deel uitmaakt van de activa van een faillissement, schendt in dat geval artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, eventueel in samenhang gelezen met artikel 7, § 1, van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat het genot en/of het gebruik van dat onroerend goed wordt uitgeoefend door de curatoren en/of alle schuldeisers samen, zodat een boedelschuld wordt teweeggebracht in de vorm van onroerende voorheffing voor de gehele periode die moet verlopen tussen de datum van het faillissement en die van de overdracht van de eigendom van het goed aan een derde - zelfs wanneer de curatoren zich in de juridische en feitelijke onmogelijkheid bevinden het genot van het onroerend goed uit te oefenen en/of zich werkelijk ervan te bedienen en de vruchten en inkomsten ervan te ontvangen - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die wettelijke bepaling de Belgische Staat, Federale Overheidsdienst Financiën, in een gunstiger situatie plaatst dan de andere schuldeisers en derhalve, zonder voldoende verantwoording, het beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers schendt, zoals dat onder meer is vastgelegd in de artikelen 8 en 9 van de hypotheekwet van 16 december 1851, in de artikelen 46 en 99 van de wet van 8 augustus 1997, en het algemene beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers in geval van samenloop van schuldvorderingen, zoals voorgeschreven in de voormelde bepalingen ?

« Wenn eine Immobilie Teil der Konkursmasse ist, verstösst in diesem Fall Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, ggf. in Verbindung mit Artikel 7 § 1 desselben Gesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass unwiderlegbar vermutet wird, dass der Genuss und/oder die Nutzung dieser Immobilie von der Konkursverwaltung und/oder von der Gläubigermasse ausgeübt wird, und somit eine Masseschuld in bezug auf Immobilienvorabzug entsteht für den ganzen Zeitraum zwischen dem Zeitpunkt der Konkurseröffnung und dem Zeitpunkt der Eigentumsübertragung an eine Drittperson - sogar wenn es für die Konkursverwaltung gesetzlich und faktisch unmöglich war, den Genuss dieser Immobilie auszuüben und/oder diese tatsächlich zu nutzen oder daraus Erträge oder Einkünfte zu erhalten - gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Gesetzesbestimmung den Belgischen Staat - Föderaler Öffentlicher Dienst Finanzen - in eine günstigere Lage versetzt als die anderen Gläubiger, und somit ohne ausreichende Rechtfertigung das Prinzip der Gleichheit der Gläubiger, das u.a. in den Artikeln 8 und 9 des Hypothekengesetzes vom 16. Dezember 1851 und in den Artikeln 46 und 99 des Gesetzes vom 8. August 1997 verankert ist, sowie das allgemeine Prinzip der Gleichheit der Gläubiger im Falle der Konkurrenz von Schuldforderungen, so wie es in den vorerwähnten Bestimmungen verankert ist, missachtet?
« Wanneer een onroerend goed deel uitmaakt van de activa van een faillissement, schendt in dat geval artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, eventueel in samenhang gelezen met artikel 7, § 1, van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat het genot en/of het gebruik van dat onroerend goed wordt uitgeoefend door de curatoren en/of alle schuldeisers samen, zodat een boedelschuld wordt teweeggebracht in de vorm van onroerende voorheffing voor de gehele periode die moet verlopen tussen de datum van het faillissement en die van de overdracht van de eigendom van het goed aan een derde - zelfs wanneer de curatoren zich in de juridische en feitelijke onmogelijkheid bevinden het genot van het onroerend goed uit te oefenen en/of zich werkelijk ervan te bedienen en de vruchten en inkomsten ervan te ontvangen - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die wettelijke bepaling de Belgische Staat, Federale Overheidsdienst Financiën, in een gunstiger situatie plaatst dan de andere schuldeisers en derhalve, zonder voldoende verantwoording, het beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers schendt, zoals dat onder meer is vastgelegd in de artikelen 8 en 9 van de hypotheekwet van 16 december 1851, in de artikelen 46 en 99 van de wet van 8 augustus 1997, en het algemene beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers in geval van samenloop van schuldvorderingen, zoals voorgeschreven in de voormelde bepalingen ?