Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "entbehren fraglichen bestimmungen folglich " (Duits → Nederlands) :

Der Gesetzgeber hat den Inhalt der beiden fraglichen Bestimmungen folglich weitgehend als gleichwertig betrachtet.

De inhoud van de beide in het geding zijnde bepalingen is dan ook door de wetgever als in hoge mate gelijklopend bedoeld.


Die Bedingungen, die durch die fraglichen Bestimmungen den gesetzlich zusammenwohnenden Partnern auferlegt werden, können folglich nicht als unverhältnismäßig gegenüber den Zielen des Gesetzgebers betrachtet werden.

Aldus kunnen de voorwaarden, die door de in het geding zijnde bepalingen worden gesteld aan de wettelijk samenwonende partners, niet als onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstellingen worden beschouwd.


Der Gerichtshof kann folglich nicht die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmungen anhand des Grundsatzes der Gleichheit und Nichtdiskriminierung prüfen, insofern durch sie bezüglich der Weise, auf die das erstinstanzliche Urteil formelle Rechtskraft erlange, ein Behandlungsunterschied eingeführt werde zwischen den im Ausland niedergelassenen Berufungsbeklagten, die Wohnsitz in Belgien gewählt hätten, je nachdem, ob die Berufung durch Gerichtsvollzieherurkunde oder durch Antragschrift eingeleitet worden sei.

Het Hof kan bijgevolg niet de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie onderzoeken in zoverre zij, ten aanzien van de wijze waarop het vonnis van eerste aanleg in kracht van gewijsde treedt, een verschil in behandeling invoeren onder de in het buitenland gevestigde geïntimeerde partijen die in België woonplaats hebben gekozen, naargelang het hoger beroep is ingesteld bij deurwaardersakte of bij verzoekschrift.


Ausgelegt in dem Sinne, dass sie es nicht ermöglichen, bei der Berechnung des Dienstalters im Hinblick auf die Einstufung der ein Brevet innehabenden Bewerber für ein Amt als Internatsverwalter das in der Eigenschaft als Mitglied des Verwaltungspersonals erworbene Dienstalter zu berücksichtigen, entbehren die fraglichen Bestimmungen folglich nicht einer vernünftigen Rechtfertigung hinsichtlich der Anforderungen des Amtes und des Gegenstands der fraglichen Bestimmungen. ...[+++]

In die zin geïnterpreteerd dat zij het niet mogelijk maken om bij de berekening van de anciënniteit met het oog op de rangschikking van de kandidaten die houder zijn van brevetten voor een ambt van bestuurder van een internaat, rekening te houden met de anciënniteit die is verworven in de hoedanigheid van lid van het administratief personeel, zijn de in het geding zijnde bepalingen bijgevolg niet zonder redelijke verantwoording ten aanzien van de vereisten van het ambt en het doel van de in het geding zijnde bepalingen.


Die fraglichen Bestimmungen entbehren also nicht einer vernünftigen Rechtfertigung, und die Vorabentscheidungsfrage ist verneinend zu beantworten.

De in het geding zijnde bepalingen zijn derhalve niet zonder redelijke verantwoording en de prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.


Folglich wird durch das Fehlen einer Frist, die der Regionalverwaltung auferlegt wird, um die in Artikel 14 der fraglichen Ordonnanz vorgesehene Besteuerung von Amts wegen vorzunehmen, nämlich die im Falle der Besteuerung von Amts wegen vorgesehene Frist, die in B.2.1 erwähnt wurde, in den fraglichen Bestimmungen ein ungerechtfertigter Behandlungsunterschied zwischen den in der Vorabentscheidungsfrage erwähnten Kategorien von Steuerpflichtigen eingeführt.

Daaruit volgt dat het ontbreken, in de in het geding zijnde bepalingen, van een termijn die aan de gewestelijke administratie wordt opgelegd om over te gaan tot de ambtshalve heffing waarin artikel 14 van de in het geding zijnde ordonnantie voorziet, namelijk de termijn voor ambtshalve heffing vermeld in B.2.1, een onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan tussen de door de prejudiciële vraag beoogde categorieën van belastingplichtigen.


Obwohl die auslegenden Bestimmungen des Gesetzes vom 11. Mai 2007 folglich als überflüssig angesehen werden können, bestätigen sie die Bedeutung, die der Gesetzgeber den fraglichen Artikeln 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches bei ihrer Annahme verleihen wollte und die sie vernünftigerweise erhalten konnten.

Ofschoon de interpretatieve bepalingen van de wet van 11 mei 2007 aldus als overtollig kunnen worden beschouwd, bevestigen zij de betekenis die de wetgever aan de in het geding zijnde artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek bij de aanneming ervan heeft willen geven en die zij redelijkerwijze konden krijgen.


Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass die fraglichen Bestimmungen ein faires Gleichgewicht zwischen den vorliegenden Interessen wahren, dass sie folglich nicht das Recht auf Achtung des Privatlebens und des Familienlebens verletzen und dass sie ebenfalls nicht auf diskriminierende Weise die in Artikel 23 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte enthaltene Garantie verletzen.

Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de in het geding zijnde bepalingen een billijk evenwicht tussen de aanwezige belangen eerbiedigen, dat zij derhalve geen afbreuk doen aan het recht op eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven en dat zij evenmin op discriminerende wijze afbreuk doen aan de waarborg vervat in artikel 23 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.


In der Auslegung der fraglichen Bestimmungen, wonach die vom Polizeirichter erteilte Ermächtigung nicht mit Gründen versehen werden muss, erfüllen diese Bestimmungen nicht die Erfordernisse von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und stehen sie folglich im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.

In de interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen volgens welke de door de politierechter verleende machtiging of toestemming niet dient te worden gemotiveerd, voldoen die bepalingen niet aan de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en zijn zij derhalve in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


In der Auslegung durch den vorlegenden Richter, wonach die fraglichen Bestimmungen jede richterliche Kontrolle der Gesetzmässigkeit der vom Polizeirichter erteilten Ermächtigung ausschlössen, entsprechen diese Bestimmungen nicht den Anforderungen von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und stehen sie folglich im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.

In de interpretatie van de verwijzende rechter volgens welke de in het geding zijnde bepalingen elk rechterlijk toezicht op de wettigheid van de door de politierechter verleende machtiging of toestemming uitsluiten, voldoen die bepalingen niet aan de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en zijn zij derhalve in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


w