(2) Im Einvernehmen mit Syrien kann natürlichen und juristischen Personen aus Entwicklungsländern, die aufgrund globaler Kooperations- oder Assoziationsabkommen mit der Gemeinschaft verbunden sind, zur Förderung der regionalen Zusammenarbeit von der Gemeinschaft von Fall zu Fall gestattet werden, sich an den in Absatz 1 genannten, von der Gemeinschaft finanzierten Maßnahmen zu beteiligen.
2. In overleg met Syrië en met het oog op bevordering van de regionale samenwerking kunnen natuurlijke en rechtspersonen die onderdaan zijn van ontwikkelingslanden welke krachtens algemene samenwerkingsovereenkomsten of associatieovereenkomsten met de Gemeenschap zijn geassocieerd, per geval, van de Gemeenschap toestemming krijgen om deel te nemen aan de in lid 1 bedoelde verrichtingen die door de Gemeenschap worden gefinancierd.