« Verstößt Artikel 187 Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er vorsieht, dass eine Person, die im Versäumniswege verurteilt wurde und die Zustellung des Urteils nicht zur Kenntnis genommen hat, nur bis zum Ablauf der Strafverjährungsfr
ist Einspruch gegen dieses Urteil erheben kann, während, solange die Strafe nicht verjährt ist, die Person, die die Zustellung des Urteils zur Kenntnis genommen hat, innerhalb von fünfzehn Tagen nach dieser Kenntnisnahme Einspruch erheben kann, und das Versäumnisurteil für die beiden Kategorien von Personen einen strafrechtlichen Präzedenzfall schafft, der unt
er anderem ...[+++] zu einem Eintrag im Strafregister, zur Möglichkeit der Feststellung eines Rückfalls mit zusätzlicher Strafverschärfung und zur Unmöglichkeit, noch eine Strafe mit Gewährung der Aussetzung oder des Aufschubs zu verwirken, führen kann?« Schendt artikel 187, tweede lid, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat een persoon die bij verstek is veroordeeld en geen kennis heeft gekregen van de betekening van het vonnis, slechts in verzet kan komen tegen dit vonnis totdat de termijn van verjaring van de straf is verstreken, terwijl zolang de verjaring van de straf niet is tussengekomen, de persoon die kennis gekregen heeft van de betekening van het vonnis, in verzet kan komen binnen de vijftien dagen na die kennisneming, en het vonnis bij verstek voor de beide categorieën van personen een strafrechtelijk voorgaande creëert dat onder meer aanleiding kan geven tot een verm
elding op het strafr ...[+++]egister, de mogelijkheid tot vaststelling van de herhaling met bijkomende strafverzwaring en de onmogelijkheid om nog een straf opgelegd te krijgen waarbij de gunst van de opschorting verleend wordt of de straf met uitstel opgelegd wordt ?