Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass der Gesetzgebe
r die Personen, die Kassationsbeschwerde bei der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates einreichen, anders behandeln konnte als einerseits die Rechtsuchen
den, die Beschwerde einlegen bei einem Rechtsprechungsorgan, auf das Artikel 149 zweiter Satz der Verfassung anwendbar ist, und andererseits die Personen, die ein
e Nichtigkeitsklage oder einen Aussetzungsantrag bei der
...[+++]selben Abteilung des Staatsrates einreichen.
Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de wetgever de personen die een cassatieberoep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, anders kon behandelen dan, enerzijds, de rechtzoekenden die een beroep instellen bij een rechtscollege waarop artikel 149, tweede zin, van de Grondwet, van toepassing is, en, anderzijds, de personen die een vordering tot schorsing of een beroep tot nietigverklaring instellen bij dezelfde afdeling van de Raad van State.