Der von den klagenden Parteien angeführte Behandlungsunterschied zwischen einerseits den Personalmitgliedern im einfachen Dienst der lokalen Fahndungsdienste der lokalen Polizeikorps und andererseits den Personalmitgliedern, die gemäss Artikel XII. VII. 21 des königlichen Erlasses vom 30. März 2001 in den Dienstgrad eines Hauptinspektors eingestellt werden, ergibt sich nicht aus den angefochtenen Bestimmungen, sondern aus dem vorerwähnten Artikel XII. VII. 21.
Het door de verzoekende partijen aangevoerde verschil in behandeling tussen, enerzijds, de personeelsleden van het basiskader van de lokale recherchediensten van de lokale politiekorpsen en, anderzijds, de personeelsleden die overeenkomstig artikel XII. VII. 21 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 worden aangesteld in de graad van hoofdinspecteur, vindt niet zijn oorsprong in de bestreden bepalingen, maar in het voormelde artikel XII. VII. 21.