8. erkennt die Grenzen an, die der Mittelausstattung für die Regional- und Kohäsionspolitik durch die Haushaltsdisziplin auferlegt werden, und ist deshalb der Auffassung, dass der Anteil von 0,41 % des BIP der Union (bzw. 0,46 % vor den Transfers auf die vorgeschlagenen einheitlichen Instrumente für ländliche Entwicklung und Fischerei) einen akzeptablen Kompromiss darstellen könnte;
8. onderkent de limieten die de financiële discipline voorschrijft bij de toewijzing van middelen voor het regionaal en cohesiebeleid, en meent dat daarom het percentage van 0,41% van het BNI van de Unie (of 0,46% vóór de overdracht naar de instrumenten voor platteland en visserij) een aanvaardbaar compromis kan zijn;