Traduction de « rechtsanwalt bietet » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Person, die jede Gewähr für Unabhängigkeit bietet
persoon die alle waarborgen voor onafhankelijkheid biedt

computerunterstützter Unterricht | CUU,der CUU bietet aufgrund laufender Antwortanalysen vielfältig verzweigte Lehrstrategien und-ablaufstrukturen an und gestattet so ein Höchstmaß an Individualisierung [Abbr.]
computerondersteund onderwijs | COO [Abbr.] | Niet verwarren met'computerbeheerd onderwijs',en de student,waarin de computer problemen of leerstof presenteert,vragen stelt of beantwoordt,hulp geeft.gedifferentieerd reageert op antwoorden van de leerling [Abbr.]

Persönlichkeit, die jede Gewähr für Unabhängigkeit bietet
persoon die alle waarborgen voor onafhankelijkheid biedt

elektronische Liste der Rechtsanwälte
elektronische lijst van de advocaten

Liste der Rechtsanwälte
lijst van de advocaten

Rechtsanwalt
advocaat

Amtsanwalt | Fachanwältin Medizinrecht | Fachanwalt Verkehrsrecht | Rechtsanwalt/Rechtsanwältin
bedrijfsjurist | bestuursjuriste | advocaat | bestuursjurist

Rechtsanwalt [ Anwalt ]
advocaat

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Ein Rechtsanwalt bietet also grundsätzlich ausreichende Garantien, damit das vorgeschlagene System effizient funktioniert und nicht missbraucht wird.
De advocaat biedt dus in principe de garantie dat het voorgestelde systeem efficiënt werkt en niet wordt misbruikt.

Die Aufhebung des Berufsgeheimnisses, die im vorliegenden Artikel 1675/8 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches erlaubt wird, stellt wegen ihrer absoluten und bedingungslosen Beschaffenheit eine aussergewöhnliche Beeinträchtigung der Garantie dar, die das Berufsgeheimnisses für den Schuldner und seinen Rechtsanwalt bietet.
Het opheffen van het beroepsgeheim, zoals toegestaan in het huidige artikel 1675/8, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek vormt wegens de absolute en onvoorwaardelijk aard ervan een buitenmaatse aantasting van de waarborg die het beroepsgeheim is voor de schuldenaar en zijn advocaat.

10. hält es für wesentlich, dass als Lobbyisten tätige Anwälte nicht von dieser Initiative und den Registrierungsvorschriften ausgenommen werden; ermutigt die Kommission, eine Formel festzulegen, die Anwälten und ihren Mandanten den gerechtfertigten Schutz bietet, der ihnen durch ihre berufsethischen Verhaltensregeln gewährt wird, wenn sie wirklich im Zuge der Ausübung ihres Berufes juristisch tätig werden, insbesondere einschließlich aller Aktivitäten eines Rechtsanwalts in Verbindung mit der Vertretung eines Mandanten in Gerichtsverfahren, quasi gerichtlichen und administrativen Verfahren, Disziplinarverfahren und sonstigen Verfahren, beispielsweise im Falle der Rechtsberatung zu Personalsachen, Antidumpingfällen oder Verfahren im Bereich des Wettbewerbsrechts, einschließlich Fusionen und staatliche Beihilfen, und Rechtsberatung zur Funktionsweise der politischen Prozesse und der Beschlussfassungsprozesse der europäischen Organe;
10. acht het van essentieel belang dat advocaten die als lobbyist optreden niet van dit initiatief en de registratieregels worden vrijgesteld; moedigt de Commissie ertoe aan een formule vast te stellen die juristen en hun cliënten de gerechtvaardigde bescherming biedt die voortvloeit uit hun beroeps- en gedragsregels wanneer zij uitsluitend als advocaat optreden, met inbegrip van met name alle activiteiten die een advocaat uitvoert in verband met de vertegenwoordiging van een cliënt in rechterlijke, semi-rechterlijke, administratieve, disciplinaire en andere procedures, bijvoorbeeld wanneer zij juridisch advies geven over personeelskwesties, anti-dumpingprocedures of mededingingszaken, met inbegrip van fusies, staatssteun en juridisch advies over de werking van de politieke en besluitvormingsprocedures van de Europese instellingen;

In der ersten präjudiziellen Frage wird der Hof gebeten, sich darüber zu äussern, ob diese Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, vereinbar sind, insoweit sie dem Beschuldigten nicht das Recht gewähren, sich von einem Rechtsanwalt beistehen zu lassen und noch vor der ersten Vernehmung durch den Untersuchungsrichter und bei dieser Vernehmung Einsicht in die Strafakte zu haben, während im Falle des gleichen Tatbestands, wenn die Staatsanwaltschaft sich für das sogenannte Verfahren des sofortigen Erscheinens entscheidet, der durch das Gesetz vom 28. März 2000 zur Einführung eines Verfahrens des sofortigen Erscheinens in Strafsachen in das Gesetz vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft eingefügte Artikel 20bis § 1 Absätze 2 bis 4, §§ 2 und 3 dem Angeschuldigten ähnliche Garantien bietet.
In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van die bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al of niet in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre zij de verdachte niet het recht verlenen te worden bijgestaan door een advocaat en het strafdossier te raadplegen nog vóór het eerste verhoor door de onderzoeksrechter en ter gelegenheid van dat verhoor, terwijl, voor identieke feiten en wanneer het openbaar ministerie voor de zogeheten procedure van onmiddellijke verschijning kiest, artikel 20bis, § 1, tweede tot vierde lid, §§ 2 en 3, ingevoerd in de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis door de wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, aan de beklaagde dergelijke waarborgen verleent.

« Verstösst Artikel 16 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft, insbesondere die Paragraphen 2 bis 4 dieses Artikels, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem er dem Beschuldigten nicht das Recht gewährt, sich von einem Rechtsanwalt beistehen zu lassen und Einsicht in die Strafakte zu haben vor der ersten Vernehmung durch den Untersuchungsrichter und bei dieser dem Erlass des Haftbefehls vorausgehenden Vernehmung, während im Falle des gleichen Tatbestands, wenn die Staatsanwaltschaft sich für das sogenannte Verfahren des sofortigen Erscheinens entscheidet, Artikel 20bis § 1 Absätze 2 bis 4, § 2 und § 3 des Gesetzes vom 28. März 2000 zur Einführung eines Verfahrens des sofortigen Erscheinens in Strafsachen dem Angeschuldigten ähnliche Garantien bietet?"
« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden door artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, en met name door de paragrafen 2 tot 4 ervan, doordat het de verdachte niet het recht verleent te worden bijgestaan door een advocaat en het strafdossier te raadplegen nog vóór het eerste verhoor door de onderzoeksrechter en ter gelegenheid van dat aan de uitvaardiging van het bevel tot aanhouding voorafgaand verhoor, terwijl voor identieke feiten en indien het openbaar ministerie kiest voor de zogenoemde procedure van onmiddellijke verschijning, artikel 20bis, § 1, tweede tot vierde lid, § 2 en § 3, van de wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, wel zulke waarborgen verleent aan de beklaagde ?"

« Verstösst Artikel 16 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft, insbesondere die Paragraphen 2 bis 4 dieses Artikels, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem er dem Beschuldigten nicht das Recht gewährt, sich von einem Rechtsanwalt beistehen zu lassen und Einsicht in die Strafakte zu haben vor der ersten Vernehmung durch den Untersuchungsrichter und bei dieser dem Erlass des Haftbefehls vorausgehenden Vernehmung, während im Falle des gleichen Tatbestands, wenn die Staatsanwaltschaft sich für das sogenannte Verfahren der sofortigen Erscheinung entscheidet, Artikel 20bis § 1 Absätze 2 bis 4 § 2 und § 3 des Gesetzes vom 28. März 2000 zur Einführung eines Verfahrens der sofortigen Erscheinung in Strafsachen dem Angeschuldigten ähnliche Garantien bietet?
« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden door artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, en met name door de paragrafen 2 tot 4 ervan, doordat het de verdachte niet het recht verleent te worden bijgestaan door een advocaat en het strafdossier te raadplegen nog vóór het eerste verhoor door de onderzoeksrechter en ter gelegenheid van dat aan de uitvaardiging van het bevel tot aanhouding voorafgaand verhoor, terwijl voor identieke feiten en indien het openbaar ministerie kiest voor de zogenoemde procedure van onmiddellijke verschijning, artikel 20bis, § 1, tweede tot vierde lid, § 2 en § 3, van de wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, wel zulke waarborgen verleent aan de beklaagde ?