Vertaling van " nachhaltiges verkehrsprojekt " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

nachhaltige Fischerei [ nachhaltige Befischung | nachhaltige Meereserzeugnisse | Nachhaltigkeit der Fischerei | Partnerschaft für nachhaltige Fischerei ]
duurzame visserij [ duurzaam bevissen | duurzaamheid van de visserij | duurzame visserijproducten | partnerschap inzake duurzame visserij ]

langfristig tragfähiges Wachstum | nachhaltiges Wachstum | nachhaltiges Wirtschaftswachstum | sich selbst tragendes Wirtschaftswachstum
duurzame economische groei | duurzame groei

auf Dauer angelegte Entwicklung | dauerhafte und umweltgerechte Entwicklung | nachhaltige Entwicklung | nachhaltige und umweltverträgliche Entwicklung | tragfähige Entwicklung | zukunftsfähige Entwicklung
duurzame ontwikkeling

nicht nachhaltige Herstellungsverfahren | nicht nachhaltige Produktionsverfahren
niet-duurzame productiewijze

EU-Wachstumsstrategie [ EU-Strategie für Beschäftigung und intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum | EU-Strategie für Beschäftigung und Wachstum | EU-Strategie für intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum | Initiative für das Wachstum in Europa | Strategie Europa 2020 | Wachstumsstrategie der EU | Wachstumsstrategie der Europäischen Union ]
EU-groeistrategie [ beleidsplan voor Europese groei | Europa 2020-strategie | EU-strategie voor groei en werkgelegenheid | EU-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei | EU-strategie voor werkgelegenheid en slimme, duurzame en inclusieve groei | groeistrategie van de EU | groeistrategie van de Europese Unie ]

nachhaltige Landwirtschaft
duurzame landbouw [ multifunctionele landbouw ]

Nationaler Rat für Nachhaltige Entwicklung
Nationale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Föderaler Rat für Nachhaltige Entwicklung
Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Interministerielle Kommission für Nachhaltige Entwicklung
Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling

nachhaltige Waldnutzung
duurzaam bosbeheer [1]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

8. fordert, dass die Behörden der Mitgliedstaaten die Hersteller, wenn Abschalteinrichtungen festgestellt werden oder eingebaut sind, zur Erstattung der Zuschüsse, Steuervergünstigungen oder steuerlichen Anreize verpflichten, die diesen eventuell aufgrund der angegebenen Umweltleistung gewährt wurden; ist der Auffassung, dass eine Unterlassung dieser Maßnahme auf eine Wettbewerbsverzerrung und Gewährung rechtswidriger staatlicher Beihilfen hinauslaufen würde, sodass die Kommission ein Verfahren wegen rechtswidriger staatlicher Beihilfen einleiten müsste; schlägt vor, die rückerstatteten Zuschüsse für Projekte, die auf den Abzug von Investitionen aus mit CO2-Emissionen verbundenen Bereichen und eine Verbesserung der Luftqualität ausgerichtet sind, und für nachhaltige Verkehrsprojekte in EU-Städten einzusetzen;
8. eist dat de autoriteiten in de lidstaten de fabrikanten verplichten eventuele subsidies, belastingvoordelen of andere fiscale stimulansen die ze ontvangen hebben op basis van beweerde milieuprestaties terug te storten wanneer manipulatie-instrumenten gevonden worden of aanwezig zijn; meent dat deze situatie anders zou neerkomen op concurrentievervalsing en beschouwd kan worden als onrechtmatige staatssteun, waarvoor de Commissie de procedure voor onrechtmatige staatssteun zou moeten opstarten; stelt voor dat de teruggestorte subsidies toegewezen worden aan projecten om koolstof af te bouwen teneinde de luchtkwaliteit te verbeteren en aan projecten voor duurzaam vervoer in steden in de hele EU;

Nach Auffassung der Kommission ist das Projekt „Rail Baltica“ ein nachhaltiges Verkehrsprojekt, mit dem Finnland und die vier neuen Mitgliedstaaten des Baltikums stärker mit den zentralen Regionen Europas und besser miteinander verbunden werden sollen.
De Commissie beschouwt het project "Rail Baltica" als een duurzaamvervoersproject waarmee Finland en de vier nieuwe lidstaten in de Baltische regio met het hart van Europa verbonden kunnen worden en dichter bij elkaar gebracht kunnen worden.

85. dringt auf eine bessere Koordinierung der europäischen Umweltpolitik (z. B. die Vogelschutz- und Habitatrichtlinie) und der Verkehrspolitik, insbesondere in Bezug auf die Durchführung nachhaltiger Verkehrsprojekte; befürwortet daher eine strategische Umweltverträglichkeitsprüfung für neue Verkehrsinfrastrukturvorhaben, wobei die umweltspezifischen, die sozialen, die wirtschaftlichen und die gesellschaftlichen Vorteile eines Infrastrukturvorhabens gegen die Nachteile im Zusammenhang mit der Anwendung bestimmter Umweltrichtlinien abgewogen werden;
85. pleit tevens voor een betere coördinatie van het Europees milieubeleid (met name t.a.v. de habitatrichtlijn) en het vervoersbeleid, met name bij de uitvoering van duurzame vervoersprojecten; betuigt zich derhalve voorstander van een strategische milieubeoordeling van nieuwe vervoersinfrastructuurprojecten, waarbij de milieu-, sociale en economische voordelen van een infrastructuurproject worden afgewogen tegen de nadelen die verband houden met de toepassing van bepaalde milieurichtlijnen;

4. betont, dass die Prioritäten für die Entwicklung der TEN im Einklang mit dem gemeinsamen Interesse strategisch geplant werden müssen und dass der Mehrwert der einzelnen Projekte durch umfassende Folgeabschätzungen sichergestellt werden muss, die auf Projekte konzentriert werden, die auf eine Abkoppelung des Verkehrszuwachses vom Wirtschaftswachstum und der Nutzung der Ressourcen abzielen; betont, dass Bahn- und nachhaltige Wasserinfrastrukturprojekte gemäß der im Weißbuch der Kommission: "Die europäische Verkehrspolitik bis 2010: Weichenstellungen für die Zukunft" (KOM(2001) 370) dargelegten Vision einer Verkehrsverlagerung vorrangig behandelt werden müssen, und fordert eine Einschränkung der vorrangigen TEN-Verkehrsprojekte auf grenzüberschreitende, intermodale und nachhaltige Vorhaben; betont ferner, dass eine strategische Umweltverträglichkeitsprüfung für die TEN-Verkehrsinitiative einschließlich ihrer Auswirkungen auf die CO2 -Emissionen durchgeführt werden muss; erinnert den Rat in diesem Zusammenhang daran, dass der TEN-Beschluss in der Zusammenarbeit mit dem Parlament dem vollständigen Mitentscheidungsverfahren unterliegt, und bedauert, dass das Parlament bisher bei der Festlegung der Prioritäten nur unzureichend konsultiert wird;
4. onderstreept dat de prioriteiten voor de ontwikkeling van de TEN's strategisch moeten worden gepland met inachtneming van het algemeen belang, en dat de toegevoegde waarde van individuele projecten moet worden gewaarborgd via een uitgebreide effectbeoordeling, geconcentreerd op projecten gericht op ontkoppeling tussen vervoersgroei, enerzijds, en economische groei en hulpbrongebruik, anderzijds; benadrukt dat prioriteit moet worden verleend aan infrastructuurprojecten voor duurzame spoor- en waterverbindingen, overeenkomstig de intermodale visie in het Witboek van de Commissie "het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen" (COM(2001)370), en dringt erop aan dat de prioritaire TEN-vervoerprojecten worden beperkt tot grensoverschrijdende, intermodale en duurzame projecten; benadrukt verder dat er een strategische milieueffectbeoordeling moet komen van het TEN-vervoerinitiatief, met inbegrip van de impact van zijn CO2 -uitstoot; herinnert de Raad er in dit verband aan dat het besluit over de TEN's overeenkomstig de volledige medebeslissingsprocedure met het Parlement moet worden genomen, en betreurt dat het Parlement tot dusverre nog niet bij het vaststellen van de prioriteiten is geraadpleegd;

4. betont, dass die Prioritäten für die Entwicklung der TEN im Einklang mit dem gemeinsamen Interesse strategisch geplant werden müssen und dass der Mehrwert der einzelnen Projekte durch umfassende Folgeabschätzungen sichergestellt werden muss, die auf Projekte konzentriert werden, die auf eine Abkoppelung des Verkehrszuwachses vom Wirtschaftswachstum und der Nutzung der Ressourcen abzielen; betont, dass Bahn- und nachhaltige Wasserinfrastrukturprojekte gemäß der im Weißbuch der Kommission über die Verkehrspolitik bis 2010 dargelegten Vision einer Verkehrsverlagerung vorrangig behandelt werden müssen, und fordert eine Einschränkung der vorrangigen TEN-Verkehrsprojekte auf grenzüberschreitende, intermodale und nachhaltige Vorhaben; betont ferner, dass eine strategische Umweltverträglichkeitsprüfung für die TEN-Verkehrsinitiative einschließlich ihrer Auswirkungen auf die CO2-Emissionen durchgeführt werden muss; erinnert den Rat in diesem Zusammenhang daran, dass der TEN-Beschluss in der Zusammenarbeit mit dem Parlament dem vollständigen Mitentscheidungsverfahren unterliegt, und bedauert, dass das Parlament bisher bei der Festlegung der Prioritäten nur unzureichend konsultiert wird;
4. onderstreept dat de prioriteiten voor de ontwikkeling van de TEN's strategisch moeten worden gepland met inachtneming van het algemeen belang, en dat de toegevoegde waarde van individuele projecten moet worden gewaarborgd via een uitgebreide effectbeoordeling, geconcentreerd op projecten gericht op ontkoppeling tussen vervoersgroei, enerzijds, en economische groei en hulpbrongebruik, anderzijds; benadrukt dat prioriteit moet worden verleend aan infrastructuurprojecten voor duurzame spoor- en waterverbindingen, overeenkomstig de intermodale visie in het Witboek van de Commissie over het vervoersbeleid tot 2010, en dringt erop aan dat de prioritaire TEN-vervoerprojecten worden beperkt tot grensoverschrijdende, intermodale en duurzame projecten; benadrukt verder dat er een strategische milieueffectbeoordeling moet komen van het TEN-vervoerinitiatief, met inbegrip van de impact van zijn CO2-uitstoot; herinnert de Raad er in dit verband aan dat het besluit over de TEN's overeenkomstig de volledige medebeslissingsprocedure met het Parlement moet worden genomen, en betreurt dat het Parlement tot dusverre nog niet bij het vaststellen van de prioriteiten is geraadpleegd;