Aus den in B.4 angeführten Vorarbeiten geht hervor, dass die Begründung dafür, nur in dem Fall, wo die Ehescheidung auf der Grundlage von Paragraph 3 von Artikel 229 ausgesprochen wird, der klagenden Partei die Kosten aufzuerlegen, darin bestehen soll, dass « es [.] logisch [ist], dass die Partei, die ohne Grund, bisweilen gegen den Standpunkt ihres Partners, die Ehescheidung beantragt, für die Kosten aufkommt ».
Uit de in B.4 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat d
e verantwoording om enkel in het geval dat de echtscheiding op grond van paragraaf 3 van artikel 229 wor
dt uitgesproken, de kosten ten laste van de eisende partij te leggen, zou zijn gelegen in het feit dat « het [.] logisch [is] dat de partij die de echtscheiding vo
rdert zonder grond, soms tegen het advies in ...[+++] van zijn partner, de kosten draagt ».