35. weist auf die überwältigenden Indizien der letzten Jahre hin,
die aufzeigen, wie bedeutsam es ist, dass sich die EU in ihrer Außenpolitik in angemessener Weise mit den dynamischen Übergangsprozessen in Drittstaaten befasst hat; fordert die EU auf, auch weiterhin Lehren aus vergangenen positiven und negativen Erfahrungen zu ziehen, die Wiederholung bes
timmter politischer Fehler zu vermeiden und bewährte Verfahren auszuarbeiten, mit denen auf die Demokratisierungsprozesse eingewirkt und die Demokratisierung konsolidiert werden kann
...[+++]; erkennt die Notwendigkeit von politischer Flexibilität bei divergierenden Tendenzen an und befürwortet die Entwicklung von politischen Instrumenten, die in verschiedenen Übergangsszenarien zum Einsatz kommen könnten, um Maßnahmen zur Förderung der Menschenrechte und der Demokratie auf flexible und zuverlässige Weise in den Ansatz der EU zu integrieren; 35. wijst op het overweldigende bewijs van de afgelopen j
aren waaruit blijkt dat het van essentieel belang is dat het buitenlands beleid van de EU adequaat inspringt op dynamische overgangsprocessen in derde landen; spoort de EU aan lering te blijven trekken uit zowel positieve als negatieve ervaringen in het verleden, teneinde herhaling van bepaalde politieke fouten te voorkomen, en om optimale werkwijzen vast te stellen om democratiseringsprocessen te beïnvloeden en te consolideren; erkent het belang van beleidsflexibiliteit in uiteenlopende situaties en juicht de ontwikkeling van beleidsinstrumenten toe die in verschillende overgang
...[+++]sscenario's zouden kunnen worden toegepast teneinde steunmaatregelen voor mensenrechten en democratie op een flexibele en geloofwaardige manier in de EU-benadering te integreren; 
