Vertaling van "dänemark finnland verzeichnen beide " (Duits → Nederlands) :

Da Dänemark und Finnland es versäumt haben, ihre Rechtsvorschriften mit dem EU-Recht in Einklang zu bringen, hat die Europäische Kommission beschlossen, gegen beide Mitgliedstaaten vor dem Gerichtshof der EU Klage zu erheben.
Aangezien Denemarken en Finland hun wettelijke regeling niet in overeenstemming met het EU-recht hebben gebracht, heeft de Commissie besloten deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Die Armutsgefährdungsquote ist bei Kindern und Jugendlichen bis zu einem Alter von 17 Jahren höher als bei der Gesamtbevölkerung. 2008 betrug sie in der EU27 20 %, was bedeutet, dass jedes fünfte Kind bzw. jeder fünfte Jugendliche von Armut betroffen ist, wobei die höchsten Quoten in Rumänien (33 %), Bulgarien (26 %), Italien und Lettland (25%), Spanien (24 %), Griechenland, Portugal, Litauen und Großbritannien (je 23 %) und Polen (22 %) zu verzeichnen sind; am geringsten sind diese Quoten in Dänemark (9 %), Slowenien und Finnland (je 12 %).
Het niveau van armoededreiging is hoger voor kinderen en jongeren tot 17 jaar dan voor de gehele bevolking, en bedraagt 20% in de EU27. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen en jongeren slachtoffer is van armoede, waarbij de hoogste niveaus geregistreerd zijn in Roemenië (33%), Bulgarije (26%), Italië en Letland (25%), Spanje (24%), Griekenland, Portugal, Litouwen en het Verenigd Koninkrijk (23% elk) en Polen (22%); de laagste niveaus kwamen voor in Denemarken (9%), Slovenië en Finland (12% elk).

I. in der Erwägung, dass im Rahmen von Ziel 1 die Mittelbindungsrate im März 2000 nur 19% und die Auszahlungsrate 3,3% betrug, dass im Rahmen von Ziel 2 im Jahr 2000 lediglich die einzigen Programmplanungsdokumente (EPPD) von drei Mitgliedstaaten (Dänemark, Finnland und Schweden) angenommen waren, so dass die Mittelbindungsrate nur 15% und die Auszahlungsrate nur 5% erreichte, und dass im Rahmen von Ziel 3 in Anbetracht der Verzögerung bei der Annahme der GFK bzw. der EPPD lediglich eine Mittelbindungsrate von 10% und eine Auszahlungsrate von 4,5% zu verzeichnen waren,
I. overwegende dat de kredieten ten aanzien waarvan betalingsverplichtingen zijn aangegaan voor doelstelling 1 in 2000 niet meer dan 19% bedroegen en dat de betalingen niet meer dan 3,3% bedroegen; dat voor doelstelling nr. 2 in 2000 slechts de enige programmeringsdocumenten (EPD's) van drie lidstaten zijn goedgekeurd (Denemarken, Finland en Zweden) zodat de betalingsverplichtingen slechts 15% bedroegen en het percentage betalingen slechts 5%; dat deze percentages voor doelstelling nr. 3 respectievelijk slechts 10 en 4,5% bedroegen omdat de communautaire bestekken (CB's) of EPD's met vertraging werden goedgekeurd,

Dänemark und Finnland verzeichnen beide eine Auszahlungsrate von 7%, was - wie bei Ziel 1 - der bei Genehmigung der Programme getätigten Vorauszahlung entspricht.
In Denemarken en Finland liggen de betalingen op 7%, hetgeen evenals voor doelstelling 1 overeenkomt met het voorschot dat bij de goedkeuring van de programma's is uitgekeerd.

Es liegt auf der Hand, dass diejenigen Mitgliedstaaten, über deren Programme bereits Ende 2000 entschieden wurde, mit die höchsten Ausführungsraten zu verzeichnen haben (Schweden und Finnland: 22% ; Dänemark: 17%).
De lidstaten waarvoor de programmabeschikking eind 2000 is genomen, hebben uiteraard een gunstiger uitvoeringsniveau (Zweden en Finland: 22%; Denemarken: 17%).

Trotz der komplexen Analyse des Zusammenhangs zwischen öffentlichen Ausgaben, sozialem Schutz und Armutsrisiko ist festzustellen, dass die niedrigsten Armutsquoten in Dänemark (8%), Finnland (9%), Luxemburg und Schweden (12%), Österreich und in den Niederlanden (13%) und Deutschland (14%) zu verzeichnen sind, Länder mit den höchsten Pro-Kopf-Sozialusgaben, die deutlich über dem europäischen Durchschnitt liegen. Dagegen sind die höchsten Armutsquoten die von Portugal (23%), des Vereinigten Königreichs und Griechenlands (22%), Irlands (20%), Spaniens und Italiens (19%), in denen die Pro-Kopf-Sozialausgaben im Allgemeinen unter dem Durchschnitt liegen.
Hoewel het niet eenvoudig is een verband te leggen tussen overheidsuitgaven, sociale bescherming en armoede, kan worden geconstateerd dat de armoedepercentages het laagst liggen in Denemarken (8%), Finland (9%), Luxemburg en Zweden (12%), Oostenrijk en Nederland (13%) en Duitsland (14%). In deze landen zijn de sociale beschermingsuitgaven per hoofd van de bevolking het hoogst en komen zij ver boven het Europese gemiddelde uit. De hoogste armoedepercentages vinden we in Portugal (23%), het Verenigd Koninkrijk en Griekenland (22%), Ierland (20%), Spanje en Italië (19%) waar de sociale beschermingsuitgaven per hoofd van de bevolking over het algemeen onder het gemiddelde liggen.

Anmerkung: Dieses Schaubild enthält keine Daten für Belgien, Dänemark, Deutschland, Luxemburg, Malta, Niederlande, Österreich, Finnland und Schweden, die 2013 einen positiven NAVS verzeichnen oder laut Prognose 2015 verzeichnen werden.
Noot: In deze grafiek zijn geen gegevens voor België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Finland en Zweden opgenomen omdat de INIP van die landen in 2013 positief is of volgens de prognoses in 2015 positief zal zijn.