Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 1992 führen an, dass die Artikel 25 Nr. 5 und 48 bis 53 des angefochtenen Gesetzes gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, getrennt oder in Verbindung mit den Artikeln 28 und 29 (zu lesen ist: 30 und 31) des Vertrags zur Gründung der Europäischen Gemeinschaft, verstiessen, insofern sie die Einfuhr und Ausfuhr von Glücksspielen vom Erhalt einer
Lizenz der Klasse E abhängig machten, der von der Zahlung eines Beitrags zu den Betriebskosten der Kommission für Glücksspiele abhängig sei (Artikel 19 des angefochtenen Gesetzes), wobei d
iese Zahlu ...[+++]ng selbst durch eine Garantie gewährleistet werde (Artikel 71).
De verzoekende partijen in de zaak nr. 1992 voeren aan dat de artikelen 25.5, en 48 tot 53 van de aangevochten wet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, afzonderlijk gelezen of in samenhang met de artikelen 28 en 29 (lees : 30 en 31) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, doordat zij de invoer en uitvoer van kansspelen afhankelijk stellen van het verkrijgen van een vergunning van klasse E, wat op zijn beurt afhankelijk is van de betaling van een bijdrage in de werkingskosten van de kansspelcommissie (artikel 19 van de aangevochten wet), betaling die zelf wordt verzekerd door een waarborg (artikel 71).