Unbeschadet Absatz 2 treffen die Mitgliedstaaten die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass die in Kapitel II genannten Handlungen sowie die Beteiligung an diesen Handlungen, die Anstiftung dazu und - außer, wenn es sich um in Artikel 4 genannte Handlungen handelt - der Versuch solcher Handlungen durch wirksame, angemessene und abschreckende Strafen geahndet werden können.
Onverminderd de bepalingen van de tweede alinea, nemen de lidstaten de nodige maatregelen opdat de in hoofdstuk II bedoelde gedragingen, alsmede medeplichtigheid aan, uitlokking van en, met uitzondering van de in artikel 4 bedoelde gedragingen, de poging tot bedoelde gedragingen, doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties worden gesteld.