(2) In Bezug auf Absatz 1 müssen solche Vereinbarungen sicherstellen, dass die Vertrauensdiensteanbieter in den Drittländern oder die internationalen Organisationen die Anforderungen an qualifizierte Vertrauensdienste und qualifizierte Zertifikate, die von im Unionsgebiet niedergelassenen qualifizierten Vertrauensdiensteanbietern bereitgestellt werden, erfüllen, und dass insbesondere für die Sicherheit der erbrachten Vertrauensdienste und die Beaufsichtigung der qualifizierten Vertrauensdiensteanbieter Sorge getragen wird.
2. Met verwijzing naar lid 1 zorgen die overeenkomsten ervoor dat de voorschriften die gelden voor gekwalificeerde vertrouwensdiensten en gekwalificeerde certificaten die zijn verstrekt door op het grondgebied van de Unie gevestigde gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten zijn nageleefd door de in derde landen gevestigde verleners van vertrouwensdiensten of door internationale organisaties, met name de veiligheid van de verleende vertrouwensdiensten en het toezicht op de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten.