(3) Jedes beaufsichtigte Unternehmen, das keiner zusätzlichen Beaufsichtigung nach Absatz 2 unterliegt und dessen Mutterunternehmen ein beaufsichtigtes Unternehmen oder eine gemischte Finanzholdinggesellschaft ist, das bzw. die seinen bzw. ihren Sitz in einem Drittland hat, unterliegt einer zusätzlichen Beaufsichtigung auf Finanzkonglomeratsebene in dem Umfang und nach Maßgabe des Artikels 18.
3. Elke gereglementeerde entiteit waarop geen aanvullend toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig lid 2 en waarvan de moederonderneming een gereglementeerde entiteit of een gemengde financiële holding met hoofdkantoor in een derde land is, wordt onderworpen aan het aanvullende toezicht op het niveau van het financiële conglomeraat in de mate en op de wijze zoals bepaald in artikel 18.