Die Streitsache vor dem vorlegenden Richter betrifft eine « Frau, die die Mitmutterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt », sodass aufgrund dieser Bestimmung eine Klage eingereicht werden musste « binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Zeugung gemäß dem Gesetz vom 6. Juli 2007 über die medizinisch assistierte Fortpflanzung und die Bestimmung der überzähligen Embryonen und Gameten zugestimmt hat und dass die Zeugung die Folge dieser Handlung sein kann ».
Het geschil voor de verwijzende rechter betreft een « vrouw die het meemoederschap van het kind opeist », zodat krachtens die bepaling haar vordering diende te worden ingesteld « binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat zij heeft toegestemd in de verwekking overeenkomstig de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten en de verwekking het gevolg kan zijn van die daad ».
