Der Verweisungsrichter stellt sechs präjudizielle Fragen über die Vereinbarkeit der Artikel 20, 23, 29 Absatz 2 und 43 des Gesetzes vom 22. Juli 1970 über die gesetzliche Flurbereinigung der Landbesitze (nachfolgend: Flurbereinigungsgesetz) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung oder nicht mit Artikel 16 der Verfassung und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention.
De verwijzende rechter stelt zes prejudiciële vragen over de bestaanbaarheid van de artikelen 20, 23, 29, tweede lid, en 43 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet (hierna : ruilverkavelingswet) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.