(2) Bei einer Verleumdung, einer strafbaren Handlung gegen die Ehre oder wenn eine andere mit Strafe bedrohte Handlung Umstände oder Tatsachen des Privat- oder Familienlebens betrifft, darf auf Urteilsveröffentlichung nur mit Zustimmung des Opfers erkannt werden, auch wenn zur Verfolgung der strafbaren Handlung eine Ermächtigung nicht erforderlich oder bereits erteilt worden ist.
(2) In geval van smaad, aantasting van iemands reputatie of als een andere strafbare handeling omstandigheden of feiten uit het privé- of gezinsleven betreft, mag publicatie van de uitspraak alleen met toestemming van de benadeelde worden gelast, ook als voor de vervolging van het strafbare feit geen machtiging vereist is of al is verleend.