Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Diathese
Einhaltung der Verfassung sicherstellen
Erklärung zur Revision der Verfassung
Europäische Verfassung
Kleine Verfassung
Revision der Verfassung
Verfassung
Verfassung der IAO
Verfassung der Internationalen Arbeitsorganisation
Verfassungsgesetz
Verfassungsvertrag
Vertrag über eine Verfassung für Europa

Traduction de « verfassung bestimme » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
Europäische Verfassung [ Verfassungsvertrag | Vertrag über eine Verfassung für Europa ]

Europese Grondwet [ Constitutioneel Verdrag | Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ]


Verfassung der IAO | Verfassung der Internationalen Arbeitsorganisation

Statuut van de IAO | Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie


Verfassung [ Verfassungsgesetz ]

grondwet [ constitutionele wet ]


Einhaltung der Verfassung sicherstellen

naleving van de grondwet verzekeren | ervoor zorgen dat de grondwet wordt nageleefd | naleving van de grondwet garanderen




nach Maßgabe der in ihrer Verfassung vorgesehenen Verfahren

overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke procedures | overeenkomstig hun onderscheidene staatsrechtelijke procedures




Erklärung zur Revision der Verfassung

verklaring tot herziening van de Grondwet




Diathese | Verfassung

diathese | vatbaarheid voor een ziekte
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof vernehmen, ob Artikel 27ter § 2 Absatz 1 des Dekrets vom 23. Januar 1991 gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung verstoße, insofern er bestimme, dass die Entscheidungsfrist am Datum der bei der Post erfolgten Aufgabe des Einschreibebriefes mit dem Antrag auf Erlass, Herabsetzung oder Zahlungsaufschub der administrativen Geldbuße beginne.

De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel 27ter, § 2, eerste lid, van het decreet van 23 januari 1991 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet schendt in zoverre het bepaalt dat de beslissingstermijn begint te lopen op de datum van de afgifte ter post van de aangetekende brief houdende verzoek tot kwijtschelding, vermindering of uitstel van betaling van de administratieve geldboete.


Die Kläger vor dem vorlegenden Richter verweisen darauf, dass in Anwendung von Artikel 170 § 4 der Verfassung eine Besteuerung von einer Gemeinde nur durch Beschluss ihres Rates eingeführt werden dürfe und dass hinsichtlich dieser Besteuerungen das Gesetz die Ausnahmen bestimme, deren Notwendigkeit erwiesen sei.

De eisers voor de verwijzende rechter wijzen erop dat, met toepassing van artikel 170, § 4, van de Grondwet, geen belasting kan worden ingevoerd door de gemeente dan door een beslissing van haar raad en dat de wet, ten aanzien van die belastingen, de uitzonderingen bepaalt waarvan de noodzakelijkheid blijkt.


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 1211 § 2 letzter Absatz des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, insofern er bestimme, dass im Rahmen einer gerichtlichen Verteilung gegen die Entscheidung über die Ersetzung des Notars-Liquidators kein Rechtsmittel eingelegt werden könne, während gegen die Entscheidung über die Bestellung des Notars-Liquidators aufgrund von Artikel 1210 des Gerichtsgesetzbuches wo ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 1211, § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek in zoverre het bepaalt dat, in het kader van een gerechtelijke verdeling, tegen de beslissing betreffende de vervanging van de notaris-vereffenaar, geen enkel rechtsmiddel kan worden aangewend, terwijl tegen de beslissing betreffende de aanstelling van de notaris-vereffenaar op grond van artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek, wel rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 10 des Gesetzes vom 22. März 2001 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern er in seinem Absatz 3 bestimme, dass Artikel 10 Absatz 1 des in Rede stehenden Gesetzes nicht anwendbar sei « auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzen », während Artikel 10 Absatz 1 wohl zur Anwendung komme, « wenn ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt, in het derde lid ervan, dat artikel 10, eerste lid, van de in het geding zijnde wet niet van toepassing is « op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten », terwijl artikel 10, eerste lid, wel wordt toegepast « indien de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt wel een ander bebouwd onroerend goed bezit ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern sie bestimme, dass die hinterzogene Gebühr unteilbar von allen an der Urkunde zum Verkauf eines unbeweglichen Gutes beteiligten Parteien geschuldet sei, einschließlich der Parteien, bei denen nicht nachgewiesen werden könne, dass sie an der Verheimlichung des Preises beteiligt gewesen seien oder Kenntnis davon gehabt hätten.

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij bepaalt dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door alle partijen bij de akte van verkoop van een onroerend goed, ook door de partijen waarvoor niet kan worden aangetoond dat zij aan de bewimpeling van de prijs hebben deelgenomen of dat zij daarvan kennis hadden.


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 1211 § 2 letzter Absatz des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, insofern er bestimme, dass im Rahmen einer gerichtlichen Verteilung gegen die Entscheidung über die Ersetzung des Notars-Liquidators kein Rechtsmittel eingelegt werden könne, während gegen die Entscheidung über die Bestellung des Notars-Liquidators aufgrund von Artikel 1210 des Gerichtsgesetzbuches wo ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 1211, § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat, in het kader van een gerechtelijke verdeling, tegen de beslissing betreffende de vervanging van de notaris-vereffenaar, geen enkel rechtsmiddel kan worden aangewend, terwijl tegen de beslissing betreffende de aanstelling van de notaris-vereffenaar op grond van artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek, wel rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.


In einem ersten Teil führen die klagenden Parteien an, Artikel 2 des Gesetzes vom 17. Dezember 2002 bestätige eine Steuer, die durch Artikel 4 des königlichen Erlasses vom 23. Oktober 2001 eingeführt worden sei, während Artikel 170 der Verfassung bestimme, dass Steuern nur durch den Gesetzgeber auferlegt werden könnten, Artikel 76 der Verfassung bestimme, dass über jeden Gesetzesartikel getrennt abzustimmen sei und dass die Parlamentarier das Recht hätten, die einzelnen Gesetzesartikel aufzuteilen und abzuändern, und Artikel 105 der Verfassung bestimme, dass der König über keine anderen Befugnisse als die Ihm durch das Gesetz verliehenen ...[+++]

In een eerste onderdeel voeren de verzoekende partijen aan dat artikel 2 van de wet van 17 december 2002 een belasting bekrachtigt die werd ingevoerd door artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 oktober 2001, terwijl artikel 170 van de Grondwet bepaalt dat belastingen enkel door de wetgever kunnen worden opgelegd, terwijl artikel 76 van de Grondwet bepaalt dat over elk wetsartikel afzonderlijk wordt gestemd en dat de parlementsleden het recht hebben de afzonderlijke wetsartikelen te splitsen en te amenderen en terwijl artikel 105 ...[+++]


Im ersten Teil führt die klagende Partei an, Artikel 2 des Gesetzes vom 9. Juli 2001 bestätige eine Steuer, die durch die Artikel 1 und 3 des königlichen Erlasses vom 15. Oktober 2000 eingeführt worden sei, während Artikel 170 der Verfassung bestimme, dass Steuern nur durch den Gesetzgeber auferlegt werden könnten, und Artikel 76 der Verfassung bestimme, dass über jeden Gesetzesartikel getrennt abgestimmt werde und dass Parlamentsmitglieder das Recht hätten, die einzelnen Gesetzesartikel aufzuteilen und abzuändern.

In een eerste onderdeel voert de verzoekende partij aan dat artikel 2 van de wet van 9 juli 2001 een belasting bekrachtigt die werd ingevoerd door de artikelen 1 en 3 van het koninklijk besluit van 15 oktober 2000, terwijl artikel 170 van de Grondwet bepaalt dat belastingen enkel door de wetgever kunnen worden opgelegd en artikel 76 van de Grondwet bepaalt dat over elk wetsartikel afzonderlijk wordt gestemd en dat de parlementsleden het recht hebben de afzonderlijke wetsartikelen te splitsen en te amenderen.


Artikel 151 § 2 der Verfassung bestimme nämlich die Zusammensetzung des Hohen Justizrates, und aus den Vorarbeiten zu dieser Bestimmung gehe hervor, dass der Verfassungsgeber sich mit der Weise einverstanden erklärt habe, in der der Gesetzgeber diese neue Verfassungsbestimmung auszuführen beabsichtigt habe.

Het is immers artikel 151, § 2, van de Grondwet dat de samenstelling van de Hoge Raad voor de Justitie vaststelt en uit de parlementaire voorbereiding ervan blijkt dat de Grondwetgever zijn goedkeuring heeft gehecht aan de wijze waarop de wetgever de bedoeling had die nieuwe grondwetsbepaling uit te voeren.


Der Kläger in der Rechtssache mit Geschäftsverzeichnisnummer 1291 macht zusätzlich geltend, dass die Unabhängigkeit der stellvertretenden Gerichtsräte nicht gewährleistet sei, indem ihr Gehalt durch den Justizminister festgesetzt werde, wohingegen Artikel 154 der Verfassung bestimme, dass die Gehälter der Mitglieder des gerichtlichen Standes durch Gesetz festgelegt würden, und Artikel 155 der Verfassung verbiete, dass ein Richter ein besoldetes Amt von einer Regierung annehme.

De verzoeker in de zaak met rolnummer 1291 voert bijkomend aan dat de onafhankelijkheid van de plaatsvervangende raadsheren niet is gewaarborgd doordat hun wedde wordt vastgesteld door de Minister van Justitie, terwijl artikel 154 van de Grondwet bepaalt dat de wedden van de leden van de rechterlijke macht door de wet worden vastgesteld en artikel 155 van de Grondwet verbiedt dat een rechter van een regering een bezoldigd ambt aanvaardt.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

' verfassung bestimme' ->

Date index: 2024-05-06
w