In der Urteilsbegründung wird gesagt, dass der beanstandete Artikel 444 in der Rechtslehre und in einem Teil der Rechtsprechung als unangemessen beurteilt wurde (eine These, die übrigens durch Artikel 16 Absatz 4 des Gesetzes vom 8. August 1997 bestätigt worden ist), weil er, dem Wortlaut des Urteils zufolge, « die Besitzentsetzung des Konkursschuldners hinsichtlich der ihm zustehenden nichtvermögensrechtlichen Entschädigungen » einführte.
In de motivering van het vonnis is gesteld dat het betwiste artikel 444 onbillijk is geoordeeld in de rechtsleer en in een gedeelte van de rechtspraak (stelling die trouwens wordt bevestigd door artikel 16, vierde lid, van de wet van 8 augustus 1997) doordat het volgens de bewoordingen van het vonnis tot gevolg had dat « de gefailleerde buiten bezit werd gesteld van de extrapatrimoniale schadevergoedingen die hem toekwamen ».