(1) In Verletzungsverfahren ist der Inhaber einer Unionsmarke nicht berechtigt, die Benutzung einer später eingetragenen Unionsmarke zu untersagen, wenn diese jüngere Marke nach Maßgabe von Artikel 60 Absätze 1, 3 oder 4, Artikel 61 Absätze 1 oder 2 oder Artikel 64 Absatz 2 dieser Verordnung nicht für nichtig erklärt werden könnte.
1. In een inbreukprocedure is de houder van een Uniemerk niet gerechtigd het gebruik van een later ingeschreven Uniemerk te verbieden wanneer dat jongere merk niet nietig zou worden verklaard op grond van artikel 60, leden 1, 3 of 4, artikel 61, lid 1 of 2, of artikel 64, lid 2, van deze verordening.