Vor Inkrafttreten der Richtlinie über die Freizügigkeit der Unionsbürger, als der das Aufenthaltsrecht betreffende Art. 10 der Verordnung noch in Kraft war, setzte das in Art. 12 der Verordnung vorgesehene Recht auf Zugang zur Ausbildung nicht voraus, dass das Kind während der gesamten Dauer seiner Ausbildung ein spezifisches Aufenthaltsrecht nach Art. 10 behielt.
Vóór de inwerkingtreding van de richtlijn betreffende het vrij verkeer van burgers van de Unie, toen artikel 10 van de verordening, inzake het verblijfsrecht, nog van kracht was, werd voor het in artikel 12 van die verordening neergelegde recht van toegang tot het onderwijs niet als voorwaarde gesteld dat het kind tijdens zijn gehele studieduur een specifiek verblijfsrecht had op grond van artikel 10.