(1) Investitionsbeihilfen für Grundstücke (sofern sie zur Verwirklichung von Umweltschutzzielen absolut unerläßlich sind), Gebäude, Anlagen und Ausrüstungsgüter können innerhalb der in diesem Kapitel festgelegten Grenzen genehmigt werden, wenn sie auf die Verringerung bzw. Beseitigung der Verschmutzung und von Schadstoffen oder auf eine entsprechende Anpassung der Produktionsverfahren abzielen. Beihilfefähig sind ausschließlich die zur Verwirklichung der Umweltschutzziele erforderlichen Mehrkosten.
(1) Binnen de in dit hoofdstuk vastgestelde grenzen kan steun worden verleend voor investeringen in grond (wanneer deze absoluut noodzakelijk is om aan de milieudoelstellingen te voldoen), gebouwen, installaties en uitrustingen, welke erop gericht zijn vervuiling of hinder te beperken of te beëindigen of de produktiemethoden aan te passen met het oog op de bescherming van het milieu.