Der angefochtene Artikel 21 Nr. 3 fügt zwischen den Absätzen 7 und 8 von Artikel 39/81 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 einen Absatz mit folgendem Wortlaut ein: « Wenn der antragstellenden Partei ein Rechtsanwalt beisteht, wird zur Vermeidung der Unzulässigkeit des Syntheseschriftsatzes eine Abschrift des Syntheseschriftsatzes innerhalb der in Absatz 5 vorgesehenen Frist per elektronische Post und gemäß den durch einen Königlichen Erlass festgelegten Modalitäten gesendet.
Het bestreden artikel 21, 3°, voegt tussen het zevende en het achtste lid van artikel 39/81 van de wet van 15 december 1980 het volgende lid in : « Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de synthesememorie en indien de verzoekende partij wordt bijgestaan door een advocaat, wordt binnen de in het vijfde lid bepaalde termijn om een synthesememorie in te dienen, een afschrift ervan per elektronische post en op de bij koninklijk besluit bepaalde wijze overgezonden.