Laut Artikel 128 § 1 der Verfassung und laut Artikel 5 § 1 II Nr. 6 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 bleibe der föderale Gesetzgeber nämlich als einziger zuständig, das vor dem Jugendgericht anzuwendende Verfahren zu regeln, ungeachtet der sehr grosszügigen materiellen Zuständigkeit, die die o.a. Bestimmungen hinsichtlich des Jugendschutzes und der Jugendhilfe den Gemeinschaften einräumen würden.
Blijkens artikel 128, § 1, van de Grondwet en artikel 5, § 1, II, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 blijft de federale wetgever immers als enige bevoegd om de voor de jeugdrechtbank toepasselijke rechtspleging te regelen, in weerwil van de zeer ruime materiële bevoegdheid die de voormelde bepalingen inzake bescherming en hulpverlening aan de jeugd aan de gemeenschappen toekennen.
