Unter diesen Umständen stellt das Fehlen einer Regel, die die Zulässigkeit der in B.3.1 erwähnten Klage von der Einbeziehung des betroffenen Minderjährigen ins Verfahren abhängig macht, einen Verstoss gegen das Recht auf Achtung vor dem Privat- und Familienleben, so wie es in B.4 definiert ist, dar.
Onder die voorwaarden maakt de ontstentenis van een regel volgens welke het in B.3.1 bedoelde beroep alleen ontvankelijk is wanneer de betrokken minderjarige in het geding is betrokken, een schending uit van het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, zoals dat recht in B.4 is gedefinieerd.