Die Zulassung durch den Nationalen Rat für das Genossenschaftswesen (vorausgesetzt, die Satzung und die Arbeitsweise der Gesellschaften « stimmen mit den Genossenschaftsgrundsätzen überein », die in Artikel 5 des Gesetzes vom 20. Juli 1955 zur Einführung eines Nationalen Rates für das Genossenschaftswesen vorgesehen sind) und der Umstand, dass man keine Aktien oder Anteile anderer Gesellschaften in einem so bedeutenden Verhältnis besitzt, können nämlich Gesellschaften ausschließen, die gegebenenfalls nicht als KMBs angesehen werden könnten.
De erkenning door de Nationale Raad voor de Coöperatie (in de veronderstelling dat de statuten en de werking van de vennootschappen « met de coöperatiebeginselen [.] overeenstemmen » die zijn bedoeld in artikel 5 van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie) en het feit geen aandelen van andere vennootschappen in zulk een aanzienlijke verhouding te bezitten, kunnen immers vennootschappen die niet als kmo's zouden kunnen worden beschouwd, uitsluiten.
