Unabhängig davon, dass eine vergleichbare Ordnungsmassnahme - die provisorische Amtsenthebung im Interesse des Dienstes - bezüglich der Mitglieder der föderalen oder lokalen Polizei aufgrund von Artikel 59 des Gesetzes vom 13. Mai 1999 zur Festlegung des Disziplinarstatuts der Personalmitglieder der Polizeidienste ergriffen werden kann, ist es nicht unvernünftig, eine Möglichkeit der sofortigen Entfernung aus dem Dienst für die Mitglieder der Generalinspektion vorzusehen, insofern eine Reihe von Mindestbedingungen bezüglich der guten Verwaltung eingehalten werden.
Nog afgezien van het gegeven dat een vergelijkbare ordemaatregel - de voorlopige schorsing van ambtsuitoefening in het belang van de dienst - kan worden genomen ten aanzien van de leden van de federale of lokale politie op grond van artikel 59 van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, is het niet onredelijk om in een mogelijkheid tot onmiddellijke verwijdering uit de dienst te voorzien voor de leden van de Algemene Inspectie, mits een aantal minimale waarborgen inzake behoorlijk bestuur in acht worden genomen.