In dieser Auslegung ist Artikel 54 des Gesetzes vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar, insofern der Inhaber einer ordnungsgemäss erteilten städtebaulichen Genehmigung, der kein dingliches Recht an der Parzelle, auf die sich das Bauverbot bezieht, besitzt, keinen Ausgleich für seine Kosten zur Verwirklichung der Zweckbestimmung der Parzelle erhalten kann.
In die interpretatie is artikel 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de houder van een regelmatig uitgereikte stedenbouwkundige vergunning die geen zakelijk recht heeft op het perceel waarop het bouwverbod betrekking heeft, geen compensatie kan verkrijgen voor de door hem gemaakte kosten ter realisatie van de bestemming ervan.