22. stellt besorgt fest, dass, neben der Bedrohung, die terroristische Netze für die Union und den Rest der Welt darstellen, extremistische religiöse Gruppen, die Gewalt als Mittel zur Anstachelung zu Hass und Intoleranz und zur Beeinflussung von Gesellschaften und Gesetzen mit Blick auf die Einschränkung von Menschenrechten und Grundfreiheiten der Menschen einsetzen, genau die Grundsätze untergraben, die die Union in ihrer Außen- und Entwicklungspolitik fördert, und dabei sogar mit der offenen oder verdeckten Unterstützung bestimmter Staaten tätig sind;
22. wijst er bezorgd op dat, naast de dreiging die terroristische netwerken voor de Unie en de rest van de wereld vormen, extremistische religieuze groeperingen die geweld gebruiken als een middel om haat en onverdraagzaamheid te bevorderen en om samenlevingen en wetgeving te beïnvloeden teneinde mensenrechten en fundamentele vrijheden van burgers te beperken, de kernwaarden die de Unie in haar buitenlands en ontwikkelingsbeleid bevordert, ondermijnen, waarbij zij openlijk dan wel heimelijk door bepaalde staten worden gesteund;
