Art. 7 - Die zur Einhaltung der in Artikel 3 und 4 angeführten Anforderungen gebauten kollektiven Klärstationen müssen derart geplant, gebaut, betrieben und unterhalten werden, dass sie unter allen normalen örtlichen Klimabedingungen über ein ausreichendes Leistungsvermögen verfügen.
Art. 7. De gemeenschappelijke zuiveringsinstallaties die aan de in de artikelen 3 en 4 bedoelde eisen moeten voldoen, worden zodanig ontworpen, gebouwd, geëxploiteerd en onderhouden dat zij in normale weersomstandigheden een voldoende rendement kunnen hebben daar waar zij gevestigd zijn.