Die erste präjudizielle Frage bezieht sich ebenfalls auf Artikel 610 Absatz 1 des Gerichtsgesetzbuches in Verbindung mit Artikel 1088 desselben Gesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass die Entscheidung eines Prokurators des Königs bezüglich der Aufgaben eines Magistrats der Staatsanwaltschaft vor dem Kassationshof mit einer Nichtigkeitsklage angefochten werden könne, die nur der Generalprokurator beim Kassationshof auf Weisung des Ministers der Justiz erheben könne.
De eerste prejudiciële vraag heeft tevens betrekking op artikel 610, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1088 van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de beslissing van een procureur des Konings in verband met de opdrachten van een magistraat van het openbaar ministerie voor het Hof van Cassatie kan worden bestreden met een beroep tot nietigverklaring, dat alleen de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, op voorschrift van de minister van Justitie, kan instellen.