(2) Die Mitgliedstaaten gestatten den Verkauf oder die Inbetriebnahme von Systemen, Bauteilen und selbstständigen technischen Einheiten nur, wenn sie den Anforderungen der jeweiligen Einzelrichtlinien und des Artikels 6 Absatz 3 entsprechen.
2. Iedere lidstaat staat de verkoop of het in gebruik nemen van systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden alleen toe indien deze systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden aan de voorschriften van de toepasselijke bijzondere richtlijnen en aan de in artikel 6, lid 3, bedoelde voorschriften voldoen.