6. hebt hervor, dass es im politischen Dialog zwischen der EU und den irakischen Behörden in erster Linie um Menschenrechtsfragen und die öffentlichen und individuellen Grundfreiheiten – insbesondere vor dem Hintergrund der fortwährenden Vorwürfe wegen Verstößen gegen die Menschenrechte – und den Schutz der Rechte der religiösen und ethnischen Minderheiten gehen muss und dass dieser Dialog außerdem auf die Stärkung der demokratischen Institutionen, die Rechtsstaatlichkeit, eine verantwortungsvolle Staatsführung, transparente Entscheidungsprozesse, ordnungsgemäße Verfahren und nationale Aussöhnung ausgerichtet sein sollte; fordert die irakische Regierung nachdrücklich auf, auf die nationale Aussöhnung der äuß
erst zersplitterten ...[+++]irakischen Gesellschaft hinzuarbeiten; 6. benadrukt dat de politieke dialoog tussen de EU en de Iraakse autoriteiten vooral moet gaan over kwesties met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele – burgerlijke en individuele – vrijheden, met bijzondere vermelding van de aanhoudende beschuldiging van schendingen van de mensenrechten en de bescherming van
alle religieuze en etnische minderheden, en voorts aandacht moet besteden aan de democratische instellingen, de rechtsstaat, goed bestuur, transparante besluitvorming, behoorlijke rechtsgang en nationale verzoening; dringt er bij de Iraakse regering op aan te werken aan de nationale verzoening van e
...[+++]en uitermate gefragmenteerde samenleving;