Vertaling van " hochschulbildung vorsieht " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Klausel, die ein Vorkaufsrecht vorsieht
clausule die een voorkooprecht voorziet

soweit der Vertrag dies ausdruecklich vorsieht
indien het verdrag dit uitdrukkelijk voorschrijft

Klausel,die eine Rückzahlung ausdrücklich vorsieht
expliciete clausule van aflossing

Hochschulbildung
hoger onderwijs

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Auf einer Tagung im rumänischen Bukarest am 26. und 27. April 2012 (IP/12/394) verabschiedeten die für die Hochschulbildung zuständigen Ministerinnen und Minister aus 47 europäischen Ländern die Bologna-Mobilitätsstrategie, die vorsieht, dass bis 2020 20 % der europäischen Hochschulabsolventen einen Teil ihres Studiums im Ausland absolviert haben sollen.
Op een bijeenkomst in Boekarest (Roemenië) op 26 en 27 april 2012 (IP/12/394) hebben de voor het hoger onderwijs verantwoordelijke ministers uit 47 Europese landen de mobiliteitsstrategie van Bologna goedgekeurd, waarin is bepaald dat in 2020 ongeveer 20 % van de afgestudeerden uit het Europese hoger onderwijs een deel van zijn studies in het buitenland zal hebben gedaan.

Auf ihrer Tagung in Bukarest am 26. und 27. April 2012 (IP/12/394) verabschiedeten die für die Hochschulbildung zuständigen europäischen Ministerinnen und Minister die Bologna-Mobilitätsstrategie, die – im Einklang mit der im November 2011 angenommenen EU-Benchmark für die Mobilität von Studierenden – vorsieht, dass bis 2020 20 % der europäischen Hochschulabsolventen einen Teil ihres Studiums im Ausland absolviert haben sollen.
Op de bijeenkomst van de ministers voor hoger onderwijs in Boekarest (Roemenië) van 26 en 27 april 2012 (IP/12/394) werd de mobiliteitsstrategie van Bologna goedgekeurd, waarin bepaald is dat, in overeenstemming met de Europese benchmark voor mobiliteit in het hoger onderwijs die in november 2011 is goedgekeurd, in 2020 ongeveer 20 % van de afgestudeerden uit het Europese hoger onderwijs een deel van zijn studies in het buitenland moet hebben gedaan.

Auf ihrer Tagung im rumänischen Bukarest am 26. und 27. April 2012 (IP/12/394) verabschiedeten die für die Hochschulbildung zuständigen europäischen Ministerinnen und Minister die Bologna-Mobilitätsstrategie, die – im Einklang mit der im November 2011 angenommenen EU-Benchmark für die Mobilität von Studierenden – vorsieht, dass bis 2020 20 % der europäischen Hochschulabsolventen einen Teil ihres Studiums im Ausland absolviert haben sollen.
Op de bijeenkomst van de voor het hoger onderwijs verantwoordelijke ministers in Boekarest (Roemenië) van 26 en 27 april 2012 (IP/12/394) werd de mobiliteitsstrategie van Bologna goedgekeurd, waarin bepaald is dat, in overeenstemming met de Europese benchmark voor mobiliteit in het hoger onderwijs die in november 2011 is goedgekeurd, in 2020 ongeveer 20 % van de afgestudeerden uit het Europese hoger onderwijs een deel van zijn studies in het buitenland zal hebben gedaan.

13. begrüßt die Entscheidung der Kommission, für die tschetschenischen Flüchtlinge weitere Mittel für humanitäre Hilfe bereitzustellen; fordert die Kommission auf, ein Rehabilitationsprogramm für Tschetschenien aufzulegen, das insbesondere Bildungsprogramme, z.B. Berufsausbildungsmaßnahmen und die Förderung der Hochschulbildung, vorsieht, die für die Rehabilitation einer ganzen Generation junger Menschen, die durch den zehnjährigen bewaffneten Konflikt zutiefst in Mitleidenschaft gezogen wurden, dringend notwendig sind;
13. verwelkomt het besluit van de Commissie om meer middelen voor humanitaire hulp aan Tsjetsjeense vluchtelingen uit te trekken; verzoekt de Commissie een herstelprogramma voor Tsjetsjenië op te stellen dat in het bijzonder voorziet in onderwijsprogramma's, zoals beroepsopleiding en steun voor hoger onderwijs, zaken die dringend nodig zijn om een hele generatie jongeren, die groot gevaar loopt als gevolg van het al tien jaar durende gewapende conflict, weer perspectief te bieden;

– unter Hinweis auf das Kommuniqué von Maastricht vom 14. Dezember 2004 zu den künftigen Prioritäten der verstärkten europäischen Zusammenarbeit in der Berufsbildung, worin die für berufliche Bildung zuständigen Minister von 32 europäischen Staaten, die europäischen Sozialpartner und die Kommission darin übereinkommen, der Entwicklung eines offenen und flexiblen Europäischen Qualifikationsrahmens Vorrang zu geben, der auf Transparenz und gegenseitigem Vertrauen beruht und einen gemeinsamen Bezugsrahmen vorsieht, um die Anerkennung und Übertragbarkeit von Qualifikationen der beruflichen wie der allgemeinen Bildung (Sekundar- und Hochschulbildung) zu erleichtern,
– gezien het communiqué van Maastricht van 14 december 2004 over de toekomstige prioriteiten voor de intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding, waarin de voor beroepsonderwijs en -opleiding verantwoordelijke ministers van 32 Europese landen, de Europese sociale partners en de Commissie zijn overeengekomen prioriteit te geven aan de ontwikkeling van een open en flexibel Europees kwalificatiekader, gebaseerd op transparantie en wederzijds vertrouwen, dat een gemeenschappelijk referentiepunt vormt voor de bevordering van de erkenning en overdraagbaarheid van kwalificaties van zowel beroepsonderwijs en -opleiding als het algemene (secundair en hoger) onderwijs,

– unter Hinweis auf das Kommuniqué von Maastricht vom 14. Dezember 2004 zu den künftigen Prioritäten der verstärkten europäischen Zusammenarbeit in der Berufsbildung, worin die für die berufliche Bildung zuständigen Minister von 32 europäischen Staaten, die europäischen Sozialpartner und die Kommission übereinkommen, der Entwicklung eines offenen und flexiblen Europäischen Qualifikationsrahmens Vorrang zu geben, der auf Transparenz und gegenseitigem Vertrauen beruht und einen gemeinsamen Bezugsrahmen vorsieht, um die Anerkennung und Übertragbarkeit von Qualifikationen der beruflichen wie der allgemeinen Bildung (Sekundar- und Hochschulbildung) zu erleichtern,
– gezien het communiqué van Maastricht van 14 december 2004 over de toekomstige prioriteiten voor de intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding, waarin de voor beroepsonderwijs en -opleiding verantwoordelijke ministers van 32 Europese landen, de Europese sociale partners en de Commissie zijn overeengekomen prioriteit te geven aan de ontwikkeling van een open en flexibel Europees kwalificatiekader, gebaseerd op transparantie en wederzijds vertrouwen, dat een gemeenschappelijk referentiepunt vormt voor de bevordering van de erkenning en overdraagbaarheid van kwalificaties van zowel beroepsonderwijs en -opleiding als het algemene (secundair en hoger) onderwijs,