(2) Beschließt ein Mitgliedstaat, Grenzbewohnern den Grenzübertritt gemäß Absatz 1 zu erleichtern, so erleichtert er automatisch auch allen in dem betreffenden Grenzgebiet ansässigen Personen , die nach dem Gemeinschaftsrecht Freizügigkeit genießen, den Grenzübertritt .
2. Wanneer een lidstaat besluit het overschrijden van de grens voor grensbewoners te vergemakkelijken in de zin van lid 1, wordt deze regeling automatisch uitgebreid tot alle in het grensgebied verblijvende personen die onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer vallen.