Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van " fraglichen gesetzesänderung anwendbaren fassung " (Duits → Nederlands) :

B.8.3. Der Kassationshof hat in einem Entscheid vom 18. November 2013 (Arr. Cass., 2013, Nr. 613) geurteilt, dass sich aus den Artikeln 1675/13 und 1675/13bis des Gerichtsgesetzbuches in ihrer vor der fraglichen Gesetzesänderung anwendbaren Fassung nicht ergibt, dass der Richter für die kollektive Schuldenregelung keinen Erlass der Schulden des Schuldners gewähren könnte, die eine Folge einer Verurteilung zu einer strafrechtlichen Geldbuße sind.

B.8.3. Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 18 november 2013 (Arr. Cass., 2013, nr. 613) geoordeeld dat uit de artikelen 1675/13 en 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, zoals van toepassing vóór de in het geding zijnde wetswijziging, niet volgt dat de rechter van de collectieve schuldenregeling geen kwijtschelding zou kunnen verlenen voor de schulden van de schuldenaar die het gevolg zijn van een veroordeling tot een penale boete.


Der Gerichtshof muss sich also zu den fraglichen Bestimmungen in der vor ihrer Abänderung durch das Gesetz vom 4. Mai 2016 anwendbaren Fassung äußern.

Aldus dient het Hof zich uit te spreken over de in het geding zijnde bepalingen, zoals ze van toepassing waren vóór de wijziging ervan bij de wet van 4 mei 2016.


Der Umstand, dass in Artikel 49/1 Absatz 4 des Gesetzes über die Kontinuität der Unternehmen seit dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 27. Mai 2013 ein besonderer Schutz für bestimmte aufgeschobene Schuldforderungen im Kontext einer globalen Anpassung des Gesetzes über die Kontinuität der Unternehmen vorgesehen ist, ermöglicht nicht die Schlussfolgerung, dass durch die fraglichen Bestimmungen in ihrer vor dem vorlegenden Richter anwendbaren Fassung die Artikel 10 und 11 der Verfassung missachte ...[+++]

Het feit dat artikel 49/1, vierde lid, van de WCO, vanaf de inwerkingtreding van de wet van 27 mei 2013, voorziet in een bijzondere bescherming ten aanzien van sommige schuldvorderingen in de opschorting, in de context van een algemene aanpassing van de WCO, maakt het niet mogelijk te besluiten dat de in het geding zijnde bepalingen, in de versie ervan die van toepassing is voor de verwijzende rechter, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden.


Aufgrund der vor der angefochtenen Gesetzesänderung anwendbaren Fassung von Artikel 7 Nr. 1 des Gesetzes vom 12. Januar 2007 konnte ein abgewiesener Asylsuchender eine Verlängerung der materiellen Hilfe erhalten, indem er den Beweis erbrachte, dass er beim Ausländeramt eine Aufenthaltserlaubnis aus medizinischen Gründen auf der Grundlage von Artikel 9ter des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern beantragt hatte.

Krachtens het vóór de bestreden wetswijziging van toepassing zijnde artikel 7, 1°, van de wet 12 januari 2007, kon een uitgeprocedeerde asielzoeker een verlenging van materiële hulp verkrijgen op grond van het bewijs dat hij bij de Dienst Vreemdelingenzaken een machtiging tot verblijf om medische redenen had aangevraagd, op basis van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.


Der Gerichtshof wird gebeten, über die Vereinbarkeit des Artikels 49 § 2 und der Artikel 79bis bis 79octies des Dekrets vom 31. März 2004 in der auf das akademische Jahr 2005-2006 anwendbaren Fassung mit den Artikeln 10, 11 und 24 §§ 3 und 4 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe c) des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte zu befinden, insofern die fraglichen Bestimmungen, indem sie nicht den Zugang zum zweiten Studienjahr des erst ...[+++]

Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot 79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11 en 24, §§ 3 en 4, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, in zoverre de in het geding zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede studiejaar van de eerste cyclus in de geneeskunde niet te beperken naar gelang van de bekwaamheden van de studenten, een aanzienlijke achteruitgang v ...[+++]


Der Gerichtshof wird gebeten, über die Vereinbarkeit des Artikels 49 § 2 und der Artikel 79bis bis 79octies des Dekrets vom 31. März 2004 in der auf das akademische Jahr 2005-2006 anwendbaren Fassung mit den Artikeln 10, 11 und 24 § 3 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 24 § 4 der Verfassung, mit Artikel 2 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe c) des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte, zu befinden, insofern die fraglichen ...[+++]

Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot 79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 24, § 4, van de Grondwet, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, in zoverre de in het geding zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede ...[+++]


Artikel 24 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches bestimmt in der auf den fraglichen Sachverhalt anwendbaren Fassung:

Artikel 24 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, zoals van toepassing op de in het geding zijnde feiten, bepaalde :


Die präjudizielle Frage bezieht sich auf die Vereinbarkeit von Artikel 120 des Erbschaftssteuergesetzbuches - in der vor der Gesetzesänderung vom 9. Juli 2004 anwendbaren Fassung und in Verbindung mit Artikel 20 desselben Gesetzbuches - mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem er dazu führe, dass ein Richter im Gegensatz zu dem, was bei einer durch das Gerichtsgesetzbuch geregelten Begutachtung der Fall sei, keinerlei Kontrolle angesichts der Wertermittlung durch die Sachverständigen in dem Verfahren der vorhergehenden Schätzung ausüben könne.

De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 120 van het Wetboek der successierechten, zoals het van toepassing was vóór de wetswijziging van 9 juli 2004, en in samenhang gelezen met artikel 20 van hetzelfde Wetboek, doordat zij ertoe leiden dat een rechter, in tegenstelling tot wat het geval is met een deskundig onderzoek zoals geregeld in het Gerechtelijk Wetboek, geen enkele toetsing kan uitoefenen over de waardebepaling door de deskundigen in de procedure van de voorafgaande schatting.


w