Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de « fraglichen bestimmung werde jedenfalls » (Allemand → Néerlandais) :

Die Feststellung, dass die Bedingungen der Wiederholung erfüllt sind, führe nach Darlegung des vorlegenden Richters in diesen Rechtssachen zur sofortigen Anwendung der fraglichen Bestimmung, insofern sie den Richter verpflichte, die Wiedererlangung der Erlaubnis zum Führen eines Motorfahrzeugs vom Bestehen einer theoretischen und praktischen Prüfung und einer ärztlichen und psychologischen Untersuchung abhängig zu machen, wenn eine Strafe der Entziehung der Fahrerlaubnis gegen einen im Wiederholungsfall Angeklagten verhängt werde.

De vaststelling dat aan de voorwaarden van herhaling is voldaan noopt volgens de verwijzende rechter tot de onmiddellijke toepassing, in die zaken, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij de rechter ertoe verplicht het herstel in het recht tot het besturen van een motorvoertuig afhankelijk te maken van het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een geneeskundig en een psychologisch onderzoek, wanneer een verval wordt uitgesproken ten aanzien van een recidiverende beklaagde.


Die erste Vorabentscheidungsfrage zielt darauf ab, vom Gerichtshof zu vernehmen, ob dieser Artikel 30bis § 5 Absätze 1 und 2, dahin ausgelegt, dass er keinen Verstoß im Sinne von Artikel 31 des LASS-Gesetzes einführe, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, indem er es der Person, die vom Landesamt für soziale Sicherheit vor das Arbeitsgericht geladen werde, um dazu verurteilt zu werden, dieser Einrichtung den in der fraglichen Bestimmung genannten Zuschlag zu zahlen - wegen Nichtleistung der in Artikel 30bis § 4 Absä ...[+++]

De eerste prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of dat artikel 30bis, § 5, eerste en tweede lid, in die zin geïnterpreteerd dat het geen inbreuk in de zin van artikel 31 van de RSZ-wet invoert, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de persoon die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de arbeidsrechtbank wordt gedagvaard, wegens de afwezigheid van de bij artikel 30bis, § 4, eerste en tweede lid, van dezelfde wet vereiste storting, teneinde te worden veroordeeld tot de betaling, aan die instelling ...[+++]


Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, über die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung zu befinden, insofern darin vorgesehen sei, dass der Erlass der Regierung zur Genehmigung des Erneuerungsprogramms einer Enteignungsermächtigung gleichkomme; durch die fragliche Bestimmung werde somit ein nicht gerechtfertigter Behandlungsunterschied eingeführt zwischen einerseits den Eigentümern, die von einer Enteignung im Rahme ...[+++]

In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij erin voorziet dat het besluit van de Regering ter goedkeuring van het herwaarderingsprogramma geldt als een toestemming om te onteigenen : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een niet verantwoord verschil in behandeling met zich meebrengen tussen, enerzijds, de eigenaars op wie een onteigening in het kader van de stedelijke herwaardering betrekking hee ...[+++]


Nach Darlegung des Ministerrates bedürfe die Vorabentscheidungsfrage ebenfalls keiner Antwort, insofern darin ein Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention angeführt werde, da der Gerichtshof nur einen Verstoß gegen diese Vertragsbestimmung feststellen könne, wenn in der fraglichen Bestimmun ...[+++]

Volgens de Ministerraad behoeft de prejudiciële vraag evenmin een antwoord in zoverre daarin de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens wordt aangevoerd, vermits het Hof slechts een schending van die verdragsbepaling zou kunnen vaststellen indien de in het geding zijnde bepaling het recht op een eerlijk proces en de rechten van verdediging a priori dermate beperkt dat zij onmogelijk daarmee in overeenstemming kan zijn.


Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof vier Vorabentscheidungsfragen; die ersten zwei betreffen die etwaige Enteignungsermächtigung durch den Erlass der Regierung zur Genehmigung des Programms, die in der fraglichen Bestimmung vorgesehen sei, und die anderen zwei Fragen betreffen die etwaige Befreiung von der Begründung der Dringlichkeit, die durch die fragliche Bestimmung geregelt werde.

De verwijzende rechter stelt aan het Hof vier prejudiciële vragen : de eerste twee hebben betrekking op de mogelijke toestemming om te onteigenen door middel van het besluit van de Regering ter goedkeuring van het programma, waarin de in het geding zijnde bepaling zou voorzien, en de andere twee vragen hebben betrekking op de mogelijke vrijstelling om de dringende noodzakelijkheid met redenen te omkleden, waarin de in het geding zijnde bepaling zou voorzien.


Aus der Vorabentscheidungsfrage ist abzuleiten, dass der vorlegende Richter den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung befragt, insofern alle Zahlungen, die direkt oder indirekt in Staaten im Sinne von Artikel 307 § 1 Absatz 3 des EStGB 1992 gegangen seien, und die nicht gemäß dieser Bestimmung angegeben worden seien, als Werbungskosten abgelehnt würden, ohne dass danach unterschieden werde, ob diese ...[+++]

Uit de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter het Hof ondervraagt over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, doordat alle betalingen die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn verricht naar Staten zoals bedoeld in artikel 307, § 1, derde lid, van het WIB 1992 en die niet zijn aangegeven overeenkomstig die bepaling, als beroepskosten worden verworpen, zonder een onderscheid te maken naargelang de betalingen al dan niet voor werkelijke en oprechte verrichtingen werden uitgevoerd of naargelang zij al dan niet een belastingontduiking in België kunnen in ...[+++]


Im dritten Teil der Vorabentscheidungsfrage möchte der vorlegende Richter vom Gerichtshof erfahren, ob die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, indem nicht unterschieden werde zwischen Gesellschaften je nachdem, ob sie vor oder nach dem Inkrafttreten der fraglichen Bestimmung gegründet worden seien, was bedeute, dass Geschäftsführer und Verwalter von Gesellschaften, die vor dem Inkraftt ...[+++]

In het derde onderdeel van de prejudiciële vraag beoogt de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat geen onderscheid wordt gemaakt tussen vennootschappen naargelang zij zijn opgericht vóór of na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, wat impliceert dat zaakvoerders en bestuurders van vennootschappen die vóór het in werking treden van de in het geding zijnde bepaling werden opgericht, niet met een minimale mate van voorzienbaarheid het risico van hun aansprakelijkheid konden inschatten.


Aus den Vorarbeiten der fraglichen Bestimmung werde jedenfalls deutlich, dass derjenige, der mit den Tieren handele, verpflichtet sei, sich zu informieren und zu prüfen, ob die Tiere nicht mit illegalen Präparaten behandelt worden seien.

Uit de parlementaire voorbereiding van de betwiste bepaling blijkt immers dat op diegene die de dieren verhandelt de verplichting rust om zich te informeren en na te gaan of de dieren niet met illegale middelen werden behandeld.


Zum einen hat das Gericht mit seiner Ausführung in Randnummer 34 des angefochtenen Urteils, dass „im Rahmen einer Prognose und unabhängig von jeder tatsächlichen Benutzung des Zeichens im Sinne von Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94“ zu ermitteln sei, ob die angemeldete Marke den angesprochenen Verkehrskreisen eine Unterscheidung der betreffenden Waren oder Dienstleistungen von denen anderer Unternehmen ermögliche, lediglich angezeigt, dass es nicht prüfen werde, ob die fraglichen Marken Unterscheidungskraft im Sinne dieser Bestimmung erlangt haben könnt ...[+++]

Ten eerste heeft het Gerecht met zijn uitspraak in punt 34 van het bestreden arrest dat „a priori en zonder enig effectief gebruik van het teken in de zin van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 in aanmerking te nemen” moest worden nagegaan of de aangevraagde merken het in aanmerking komende publiek in staat stellen de betrokken waren of diensten te onderscheiden van die van andere ondernemingen, enkel te kennen gegeven dat het niet zou onderzoeken of de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van deze bepaling h ...[+++]


Zum einen hat das Gericht mit seiner Ausführung in Randnummer 34 des angefochtenen Urteils, dass „im Rahmen einer Prognose und unabhängig von jeder tatsächlichen Benutzung des Zeichens im Sinne von Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94“ zu ermitteln sei, ob die angemeldete Marke den angesprochenen Verkehrskreisen eine Unterscheidung der betreffenden Waren oder Dienstleistungen von denen anderer Unternehmen ermögliche, lediglich angezeigt, dass es nicht prüfen werde, ob die fraglichen Marken Unterscheidungskraft im Sinne dieser Bestimmung erlangt haben könnt ...[+++]

Ten eerste heeft het Gerecht met zijn uitspraak in punt 34 van het bestreden arrest dat „a priori en zonder enig effectief gebruik van het teken in de zin van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 in aanmerking te nemen” moest worden nagegaan of de aangevraagde merken het in aanmerking komende publiek in staat stellen de betrokken waren of diensten te onderscheiden van die van andere ondernemingen, enkel te kennen gegeven dat het niet zou onderzoeken of de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van deze bepaling h ...[+++]


w