(6) Fischereifahrzeuge, die von den Ausnahmeregelungen in den Absätzen 3, 4 und 5 Gebrauch machen, müssen im Besitz einer speziellen Fangerlaubnis sein, die von ihrem Flaggenmitgliedstaat vor der Fangreise ausgestellt wurde.
6. Vissersvaartuigen die gebruikmaken van de in de leden 3, 4 en 5 vermelde afwijkingen moeten vóór hun afvaart naar zee beschikken over een door hun vlaggenlidstaat afgegeven specifieke vismachtiging.