(f) Die Beträge, die einem Unternehmen von einem Mitgliedstaat im Rahmen einer Stilllegungsbeihilfe gewährt werden, müssen abnehmende Tendenz aufweisen, wobei die Reduzierung zwischen zwei aufeinanderfolgenden Zeiträumen von dreizehn Monaten nicht weniger als 10 Prozent der im ersten 13-Monats-Zeitraum des Stilllegungsplans vorgesehenen Beihilfe betragen darf. Diese abnehmende Tendenz darf jedoch nicht auf Bergwerke angewandt werden, die in diesem Zeitraum wettbewerbsfähig geworden sind und die weiterhin auf öffentliche Investitionen angewiesen sind, um die durch die Kohle verursachte Verschmutzung zu verringern;
(f) het totaalbedrag van de door een lidstaat verleende steun moet een dalende trend vertonen, waarbij de daling tussen opeenvolgende perioden van dertien maanden ten minste 10% bedraagt van de steun die in de initiële periode van dertien maanden van het sluitingsplan is verleend, maar deze dalende trend geldt niet voor mijnen die gedurende die periode concurrerend zijn geworden en op overheidsinvesteringen aangewezen blijven om de verontreinigende gevolgen van kolen te verminderen;
