Die klagenden Parteien bemängeln, dass die Artikel 17 Nr. 3, 20 Nr. 5 und 24 Nr. 3 des angefochtenen Dekrets die zuständige Behörde von der Verpflichtung zur Einhaltung der Ausschlussfrist von 180 Tagen befreiten, die gewährleiste, dass die Behörde eine Entscheidung in aktueller Kenntnis der Dinge treffe.
De verzoekende partijen verwijten de artikelen 17, 3°, 20, 5°, en 24, 3°, van het bestreden decreet dat zij de bevoegde overheid vrijstellen van de verplichting tot naleving van de vervaltermijn van 180 dagen, die waarborgt dat de overheid een beslissing neemt met actuele kennis van zaken.