1. Die zuständigen Behörden können den Wertpapierfirmen erlauben, den in Artikel 13 Absatz 4 festgelegten Höchstbetrag des nachrangigen Darlehenskapitals zu überschreiten
, wenn sie es unter aufsichtsrechtlichen Gesichtspunkten für angemessen halten und der Gesamtbetrag des nachrangigen Darlehenskapitals und der in Artikel 13 Absatz 5 genannten Kapitalbestandteile nicht über 200 % der zur Erfüllung der Anforderungen gemäß Artikel 21 und 28 bis 32 sowie den Anhängen I und III bis VI noch verbleibe
nden ursprünglichen Eigenmittel liegt oder nicht üb ...[+++]er 250 % desselben Betrags in dem Fall liegt, in dem die Wertpapierfirmen bei der Berechnung ihrer Eigenmittel den in Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe d aufgeführten Posten abziehen.1. De bevoegde autoriteiten kunnen beleggingsondernemingen toestaan de in artikel 13, lid 4, gestelde grenswaarde voor achtergestelde leningen te overschrijden, als zij di
t vanuit prudentieel standpunt aanvaardbaar achten, en mits het totaal van deze achtergestelde leningen en de in artikel 13, lid 5, bedoelde bestanddelen niet meer bedraagt dan 200 % van het oorspronkelijke eigen vermogen dat resteert om aan de overeenkomstig de artikelen 21 en 28 tot en met 32 en de bijlagen I en III tot en met VI berekende vereisten te voldoen, dan wel 250 % van hetzelfde bedrag indien de beleggingsonderneming bij de berekening van het eigen vermogen
...[+++]het in artikel 13, lid 2, tweede alinea, onder d) bedoelde bestanddeel in mindering brengt.