(3) Leistungserbringer, die Dienste zur Wartung oder Reparatur von Klimaanlagen anbieten, dürfen, wenn eine abnorme Menge des Kältemittels aus der Anlage entwichen ist, diese erst dann mit fluorierten Treibhausgasen befüllen, wenn die erforderliche Reparatur abgeschlossen ist.
3. Klimaatregelingssystemen waaruit een abnormale hoeveelheid koelvloeistof is gelekt, worden door verstrekkers van diensten voor service of herstelling van die systemen niet met gefluoreerde broeikasgassen gevuld voordat de noodzakelijke herstelling is voltooid.