(1) Ist die Wettbewerbsbehörde einer Vertragspartei der Auffassung, dass wettbewerbswidrige Verhaltensweisen im Hoheitsgebiet der anderen Vertragspartei wichtige Interessen ihrer Vertragspartei beeinträchtigen könnten, so kann sie unter Berücksichtigung der Bedeutung der Vermeidung von Zuständigkeitskonflikten und dessen, dass die Wettbewerbsbehörde der anderen Vertragspartei möglicherweise wirksamer gegen die betreffenden wettbewerbswidrigen Verhaltensweisen vorgehen könnte, die Wettbewerbsbehörde der anderen Vertragspartei ersuchen, geeignete Durchsetzungsmaßnahmen einzuleiten oder auszuweiten.
1. Indien de mededingingsautoriteit van een partij van oordeel is dat haar gewichtige belangen kunnen worden geschaad door concurrentieverstorende activiteiten die op het grondgebied van de andere partij plaatsvinden, kan zij, gelet op het belang van het vermijden van bevoegdheidsconflicten en gelet op het feit dat de mededingingsautoriteit van de andere partij mogelijk in staat is om doeltreffender handhavend op te treden tegen dergelijke concurrentieverstorende activiteiten, verzoeken dat de mededingingsautoriteit van de andere partij tot passende handhavingsmaatregelen inleidt of deze uitbreidt.